Schouten is bezig met de herbezinning op het mestbeleid. Dit jaar zijn er diverse bijeenkomsten geweest met agrariërs over hun zienswijze op het mestbeleid. Tijdens deze bijeenkomsten is geïnventariseerd welke ideeën er leven. Benieuwd naar de uitkomsten en de vervolgstappen?
Op 23 oktober 2018 heeft Schouten de Kamer geïnformeerd over het kader voor en de aanpak van de herbezinning op het mestbeleid. Op 12 december 2018 heeft een startbijeenkomst plaatsgevonden waarbij uiteenlopende betrokkenen bij het mestbeleid aanwezig waren. Tijdens deze bijeenkomst is geïnventariseerd welke ideeën er leven over het toekomstige mestbeleid. De resultaten van deze startbijeenkomst zijn samengebracht in het gevisualiseerd overzicht hieronder:
Klik hier en open de afbeelding!
Bijeenkomst Kamerik
De startbijeenkomst heeft laten zien dat de wensen erg uiteenlopen en dat er voor een nieuw mestbeleid keuzes gemaakt zullen moeten worden. Op basis van de input uit de startbijeenkomst zijn bijeenkomsten in diverse regio’s in het land georganiseerd, waarin de belangrijkste thema’s verder worden onderzocht en besproken. Op donderdag 7 februari jl. vond in Kamerik de eerste bijeenkomst in de regio in het kader van de herbezinning plaats. Het thema was kringlooplandbouw, bezien vanuit het mestbeleid. Ongeveer 50 deelnemers, zoals boeren, medewerkers van waterschappen, sectorvertegenwoordigers, medewerkers van regionale overheden en wetenschappers waren aanwezig en namen actief deel aan de dialoog. Aan meerdere tafels zijn gesprekken gevoerd en ideeën opgebracht over hoe het mestbeleid kan bijdragen aan het sluiten van kringlopen.
Bijeenkomst Baarlo
Op donderdag 28 februari jl. heeft in Baarlo de tweede bijeenkomst plaatsgevonden met als thema de mestmarkt. Daar is door wederom een groep van ongeveer 50 deelnemers gesproken over verschillende onderwerpen welke van invloed zijn op de vraag of het aanbod van mest.
Bijeenkomst 's Hertogenbosch
Op 14 maart 2019 vond de derde regiobijeenkomst plaats in ’s Hertogenbosch, dit maal over het onderwerp bodem. Tijdens deze bijeenkomst, die is georganiseerd in samenwerking met de Provincie Noord-Brabant, is door ongeveer 70 aanwezigen gesproken over hoe via het mestbeleid bijgedragen kan worden aan een duurzaam bodembeheer. Zo is onder andere gesproken over evenwichtsbemesting, het verhogen van organische stof in de bodem en over de invloed van het gekozen gewas op de bodem.
Bijeenkomst Rolde
Tot slot heeft op 28 maart jl. de laatste bijeenkomst plaatsgevonden in Rolde over het thema technologie en innovatie. Zo’n 50 deelnemers hebben aan verschillende tafels gesproken over de wijze waarop (meet)technieken en innovaties op het gebied van bodem, water, mest, precisielandbouw en transport een toekomstig mestbeleid kunnen aanvullen en ondersteunen. De resultaten van de regiobijeenkomsten zijn op de website www.herbezinningmestbeleid.nl te bekijken. De komende tijd zal Schouten gaan kijken welke ideeën naar voren zijn gekomen en welke opties zij zowel wetenschappelijk als via een praktijktoets door een boerenpanel verder wil verkennen. Het streven is om de Kamer in het najaar te informeren over de contouren van een toekomstig mestbeleid.
Kunstmestvervanging
In Schouten haar visie op landbouw, natuur en voedsel heeft ze aangegeven dat een onderdeel van de ontwikkeling naar kringlooplandbouw is dat steeds minder gebruik wordt gemaakt van kunstmest op basis van fossiele grondstoffen en meer van hoogwaardige producten uit dierlijke mest. Daartoe pleit Schouten in Europees verband voor de mogelijkheid om hoogwaardige meststoffen uit dierlijke mest in te zetten als kunstmestvervanger. Diverse pilotprojecten uit het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn, zoals het project Kunstmestvrije Achterhoek en de pilot Mineralenconcentraat, geven een onderbouwing voor deze inzet. Schouten ondersteunt deze pilots door het verstrekken van ontheffingen in het kader van de Meststoffenwet en ook met financiering voor onderzoek naar de landbouwkundige en milieukundige effecten. Zo heeft Schouten afgelopen maand een onderzoeks-ontheffing voor het pilotproject Kunstmestvrije Achterhoek verstrekt. Met deze ontheffing kunnen in 2019 binnen het pilotproject 75 bedrijven hoogwaardige meststoffen van dierlijke oorsprong gebruiken als kunstmest. In 2020 wordt het pilotproject vergroot naar 150 bedrijven.
Op aandringen van Nederland is de Europese Commissie een onderzoek gestart naar de voorwaarden en criteria waaronder producten uit dierlijke mest kunnen worden toegestaan als kunstmestvervanger. Dit onderzoek wordt uitgevoerd door het Joint Research Centre (JRC), de interne wetenschappelijke dienst van de Europese Commissie. Het is de verwachting dat het JRC begin 2020 met een rapport komt over de ervaringen met deze mestverwerkingsproducten en waarin bezien wordt of, en zo ja, welke risico’s er voor het milieu zijn.
Regeling bovengronds uitrijden runderdrijfmest
Zoals bekent is de vrijstelling Bovengronds uitrijden verlengd met 5 jaar (2019-2023). Vanuit milieuoogpunt is bovengronds uitrijden van drijfmest niet wenselijk meldt Schouten. Het belangrijkste aspect hierbij is de beduidend grotere emissie van ammoniak bij bovengronds uitrijden ten opzichte van de reguliere emissiearme aanwendmethoden. De stikstof in deze ammoniak wordt dan niet benut in de kringloop van het bedrijf. Om de regeling zo goed mogelijk toe te spitsen op de beoogde beperkte doelgroep, zijn de voorwaarden van de regeling aangescherpt wat betreft de mate van beweiding, de registratie daarvan, het toegestane stikstofoverschot op bedrijfsniveau en de toegestane soort mest die mag worden aangevoerd op een bedrijf.
Vervolgonderzoek Technische Commissie Bodem
Ter bevordering van de handhaafbaarheid wordt verplicht gesteld om bij controle bewijzen in de vorm van een berekening of rapport over de voorwaarden te kunnen overleggen aan de inspecteur. Verder wordt vóór 1 september 2019 met de betrokken partijen en in afstemming met de Technische Commissie Bodem een plan voor een vervolgonderzoek opgesteld. Het gaat hierbij enerzijds om de effecten van bovengronds uitrijden op het bodemleven in vergelijking met emissiearme technieken, en anderzijds om het vergelijken van de ammoniakemissies tussen bedrijven die wel en geen gebruik maken van de vrijstelling en mogelijke effecten hiervan op regionale schaal. Voor de volledigheid wijst Schouten er op dat de vrijstellingsregeling is gebaseerd op artikel 64, derde lid, van de Wet Bodembeschermingen en dat deze vervalt als de Omgevingswet per 1 januari 2021 in werking treedt. De vrijstelling wordt te zijner tijd opgenomen in het stelsel van deze nieuwe Omgevingswet.