Wageningen University & Research en het Louis Bolk Instituut hebben een overzicht opgesteld van de in Nederland beschikbare kennis over en ervaring met het houden van het kalf bij de koe. Deze verkenning is uitgevoerd in opdracht van het ministerie van EZ (nu LNV). Doel was om de beschikbare kennis en ervaringen bijeen te brengen, te delen en te bediscussiëren, en veehouders te ondersteunen die overwegen om het kalf bij de koe te houden.
De Verkenning Kalf bij de Koe (2016-2017) was een intensief traject dat Wageningen University & Research samen met de Nederlandse melkveesector en het Louis Bolk Instituut heeft doorlopen. In de verkenning is kennis uit de wetenschappelijke literatuur gecombineerd met die van inhoudelijke en ervaringsdeskundigen. Ook een sectorbrede dialoog over dit houderijsysteem was een onderdeel van het onderzoek. Veehouders met en zonder ervaring met het houden van kalveren bij de koe, ketenpartijen, erfbetreders, onderzoekers en beleidsmakers hebben hierbij nauw samengewerkt.
Succesvol zoogsysteem
De verkenning maakt de complexiteit duidelijk van een opfoksysteem waarbij het kalf bij de koe wordt gehouden. Het succes van een dergelijk zoogsysteem blijkt van veel factoren afhankelijk te zijn, maar biedt ook kansen voor het kalf, de melkveehouder en de sector.
De deelnemers aan de dialoog achten de kans klein dat het merendeel van de boeren in Nederland over 15 jaar het kalf bij de koe laten. Maar ze realiseren zich ook dat politieke druk en maatschappelijke discussies invloed kunnen hebben op de huidige praktijk. De deelnemers zijn van mening dat het initiatief om het kalf bij de koe te houden primair bij de veehouder moet liggen. Zij vinden ook dat de gehele sector proactief de dialoog met de samenleving moet blijven opzoeken.
Discussie over pasgeboren kalveren
Aanleiding voor de verkenning was de maatschappelijke discussie in 2016 over het feit dat vrijwel alle pasgeboren kalveren direct na de geboorte bij de moeder worden weggehaald. In dezelfde periode brachten media melkveehouders in beeld die kalveren wel enige tijd bij de koe houden.
Deze verschillende manieren van kalveropfok bracht tussen betrokkenen discussies op gang over dierenwelzijn en diergezondheid in relatie tot een praktisch uitvoerbare en rendabele bedrijfsvoering. In de Tweede Kamer is in die periode de motie Thieme aangenomen met een verzoek aan de regering om te komen met een plan om kalveren langer bij de moeder te houden.
Een goede start voor kalveren
Staatssecretaris Van Dam liet in een brief van 22 april 2016 aan de Kamer weten het primair de verantwoordelijkheid te vinden van de melkvee- en kalverhouderij om samen met de zuivelketen na te denken over de vraag hoe kalveren een goede start kunnen krijgen. Om melkveehouders te faciliteren die (op termijn) overwegen het kalf voor bepaalde tijd bij de koe te houden zijn in de brochure 'Verkenning Kalf bij de Koe' ook tips opgenomen.
Een aantal kennislacunes die tijdens deze verkenning zijn geïdentificeerd, is inmiddels opgepakt in nieuw onderzoek. Zo worden op dit moment onder meer de (langetermijn)effecten onderzocht van het houden van het kalf bij de koe op diergezondheid en dierenwelzijn.