De technische eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij blijven in 2023 onveranderd. De voorwaarden voor fiscaal voordeel via de MDV-certificering wijzigen wel. Dit heeft grote gevolgen voor melkveehouders, meldt ABAB Accountants en Adviseurs.
Maatlat Duurzame Veehouderij
De Maatlat Duurzame Veehouderij is een fiscale subsidieregeling. Aan de hand van een toetsingsinstrument wordt bepaald of de bouw- of verbouwplannen van uw stal duurzaam genoeg zijn. U krijgt punten voor uw bijdrage aan thema’s als klimaat, dierenwelzijn, diergezondheid, energie en ammoniak.
Behaalt uw project voldoende punten, dan kunt u fiscaal voordeel aanvragen over uw investeringen via de Milieu-investeringsaftrek (MIA) en de Willekeurige afschrijving milieu-investeringen (Vamil).
Wijzigingen melkveehouders
Voor de melkveehouder veranderen de voorwaarden voor het fiscale voordeel via de Maatlat ingrijpend. Zo komt u alleen nog in aanmerking voor fiscaal voordeel bij de bouw of verbouw van stallen tot 250 dierplaatsen. Daarnaast moet uw melkveebedrijf grondgebonden zijn. Hiermee wordt bedoeld dat alle op uw bedrijf geproduceerde mest op het bedrijf moet worden aangewend. Dit mag op gronden die in eigendom zijn, gepacht of gehuurd worden en waarop u gras of een voedergewas teelt.
Voor gemengde bedrijven geldt deze eis alleen voor de mest van de melkveetak. Belangrijk is dat u aan deze voorwaarden voldoet op het moment van het melden van investeringen, dus vanaf start project. Als ondernemer moet u zelf kunnen aantonen een grondgebonden bedrijf te hebben.
Profiteren van MIA\Vamil
Als u voldoet aan de eisen van de Maatlat Duurzame Veehouderij, dan bedraagt de MIA 36 procent en de Vamil 75 procent. Elke gecertificeerde dierplaats komt voor maximaal € 7.810 in aanmerking voor fiscaal voordeel. Dit met een maximum van € 4.000.000 per project.
Let op: wilt u een melkveestal bouwen of verbouwen én weidegang toepassen? Dan krijgt u in 2023 een MIA van 45 procent over de bouwinvesteringen en een Vamil tot 75 procent. De eerdergenoemde regels voor grondgebondenheid en de maximale investeringsbedragen per dierplaats blijven van toepassing.
Bron: ABAB