ZLTO heeft besloten de rechtszaak tegen het veehouderijbeleid van provincie Noord-Brabant voort te zetten. Dat heeft woordvoerder Erik Martens laten weten. Doel van de rechtszaak is het van tafel krijgen van de datum waarop verouderde stallen moeten zijn aangepast.
Overleg met betrokken veehouders
ZLTO is tot dit besluit gekomen na overleg met de betrokken veehouders en het inwinnen van juridisch advies. De veehouders willen dat de provincie de deadline voor het aanpassen van verouderde stallen, zoals is vastgelegd in de interim-omgevingsverordening, terugbrengt naar 2028. Dat was oorspronkelijk de afspraak met de provincie.
Het nieuwe college van Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant heeft een aantal versoepelingen voorgesteld, waaronder het opschuiven van de deadline met vijftien maanden tot 1 januari 2024. Die tegemoetkoming gaat ZLTO niet ver genoeg. Dit kan volgens de woordvoerder nog steeds leiden tot disproportionele eisen aan veel bedrijven.
Veehouderijbeleid Brabant
‘Bovendien is het politieke proces van het aanpassen van de interim omgevingsverordening nog niet afgerond en zijn de uitkomsten onzeker. Na afronding kunnen we pas definitief beoordelen of er nog steeds een belang is om de rechtszaak voort te zetten’, geeft Martens aan.
ZLTO-bestuurder Janus Scheepers benadrukt dat het Brabantse beleid nog steeds een stuk strenger is dan de aangekondigde landelijke stikstofmaatregelen. ‘Dat blijft onrechtvaardig voelen. Zeker omdat boeren al een essentiële bijdrage leveren aan een gestaag dalende stikstofuitstoot. Zij voelen die verantwoordelijkheid, maar dan moet het beleid wel passen binnen het investeringsritme van de bedrijven.’
Kanttekeningen
De voorlopige uitspraak in juli luidde dat het ‘in beginsel’ acceptabel is dat de provincie de eisen voor stalaanpassingen naar voren wil halen. Daarbij plaatste de rechtbank wel een paar kanttekeningen. Zo heeft de provincie niet aangetoond dat alle veehouders verplicht aan de strengere eisen moeten voldoen. Bovendien had de provincie bij het beleid moeten betrekken dat niet elk bedrijf (relevant) effect heeft op Natura 2000-gebieden en dat dit kan leiden tot disproportionele eisen. De hardheidsclausule voorziet daar niet in.
Compensatie
Ook vindt de rechtbank dat de investeringen van boeren moeten opwegen tegen de effecten voor Natura 2000-gebieden. Daarbij moet in acht worden genomen of er compensatie wordt geboden. Voor de individuele deelnemers moet in een vervolgprocedure worden beoordeeld of in hun geval de investeringen opwegen tegen de effecten voor de natuur.
Bron: ZLTO