In het vorige artikel van deze melkveevisie las je al over duurzaamheid. Een ander belangrijk thema is natuur en milieu, waar stikstof momenteel een groot onderdeel van is. Helaas maakt de aanhoudende politieke onzekerheid in het stikstofdossier het een ingewikkeld onderwerp. Inmiddels zijn we twee jaar verder na het eerste boerenprotest en verlangen ondernemers meer dan ooit naar duidelijke, maar ook realistische richtlijnen. Zo kunnen zij toekomstplannen maken en realiseren. Maar zonder die stip aan de horizon is het ook belangrijk scherp te hebben waar je met je bedrijf naartoe wilt. Want één ding is zeker: er komen aanvullende maatregelen. Welke mogelijkheden zijn er voor jouw bedrijf? Lees meer in dit artikel.
Langetermijnplanning is nu te onzeker
Nederland kent 162 Natura 2000-gebieden verdeeld over zowel land als water (zie figuur 1). Binnen deze gebieden is er soortenbescherming, gebiedsbescherming of een combinatie van deze twee. Een deel van deze Natura 2000-gebieden zijn aangemerkt als stikstofgevoelig. De doelstellingen in de stikstofwet zijn ambitieus: in 2030 moet er 36% minder stikstofemissie zijn en in 2050 50% minder. Deze doelen worden in de komende jaren een forse opgave voor zowel melkveehouders als voor de ketenpartners. Dit komt omdat melkveehouders een groot deel van de stikstofuitstoot voor hun rekening nemen, ook te lezen in achtergrondstudie ‘Naar een circulaire economie’ in onze visie op de land- en tuinbouw in 2030.
Als we kijken naar de veedichtheid binnen Nederland en de aanwezigheid van stikstofgevoelige natuur, zien we dat de provincies Noord-Brabant, Gelderland en Overijssel de grootste uitdaging hebben op het gebied van stikstof rondom Natura-2000 gebieden. Desondanks zijn de regionale verschillen groot. Zo telt de provincie Groningen relatief veel melkkoeien, maar is er in deze provincie minder stikstofgevoelige natuur.
Zonder duidelijke politieke keuzes blijft het voor ondernemers lastig om toekomstplannen te maken. Rabobank heeft een sterke voorkeur voor een doelenbeleid vanuit de overheid, waarbij het accent met name ligt op ondernemen en innoveren in plaats van saneren. Rabobank houdt rekening met een combinatie van landelijke en regionale oplossingen: de ligging van een melkveebedrijf ten opzichte van haar omgeving wordt steeds belangrijker bij het maken van toekomstplannen. In de praktijk verwachten we dat melkveebedrijven steeds vaker kiezen voor bedrijfsontwikkeling op meerdere locaties dan groei op de bestaande locatie.
“We verwachten dat melkveebedrijven steeds vaker kiezen voor bedrijfsontwikkeling op meerdere locaties.”
In samenwerking met de NAJK, LTO Nederland en NZO heeft Rabobank het voorstel ‘Coalitie Toekomstbestendige Melkveehouderij’ opgesteld voor een vitale melkveehouderij in Nederland. Dit plan is gelanceerd om reductie van stikstof te realiseren in de melkveehouderij, rekening houdende met verschillende bedrijfstypen. Met deze coalitie richt Rabobank zich op de blijvende melkveehouders. Het voorstel is gebaseerd op zowel managementmaatregelen (meer weidegang, water toevoegen bij het aanwenden van mest, minder eiwit in het voer), structuurversterking en aanpassing van stalsystemen op basis van bestaande technieken. Om deze plannen te kunnen verwezenlijken, is vanuit de overheid een minimale investering van 1,3 miljard euro tot 2030 vereist. Zo kunnen melkveehouders die willen blijven ondernemen weer verder met het realiseren van hun toekomstplannen.
Investeren of stoppen? En, op welke manier?
Melkveehouders komen waarschijnlijk op afzienbare termijn voor een keuze te staan: investeren in maatregelen of afhaken. Doorgaan op de oude voet is vrijwel geen optie omdat dan de doelen uit de stikstofwet niet worden gehaald. Voor individuele ondernemers zijn er verschillende mogelijkheden, waaronder:
- Kiezen voor innovatie en behoud van gespecialiseerd melkveebedrijf (zero emissie, vergroting, verplaatsing);
- Extensivering en verbreding van inkomstenstroom. Dit kan door verhogen van opbrengsten uit melkgeld (toegevoegde waarde concepten, biologisch) of het starten van een neventak;
- Verplaatsen van onderneming, omdat bedrijf op huidige locatie niet past bij natuurdoelen Natura-2000 gebied;
- Stoppen.
Door samen met familie en adviseurs na te denken over de toekomstmogelijkheden van de locatie, krijg je inzicht dat je kan gebruiken op het moment dat overheidsbeleid duidelijker is. Deze mate van omgevingsbewustzijn helpt in het proces van ondernemersbeslissingen die de komende tijd genomen moeten worden. Een scenarioanalyse kan hierbij helpen. Hierdoor gaan de gesprekken aan de keukentafel – naast het bespreken van de financiële ontwikkelingen – steeds vaker over de bedrijfslocatie en de (on)mogelijkheden die dit met zich meebrengt met het oog op de toekomst. Het is belangrijk om voorbereid te zijn wanneer genoodzaakt keuzes gemaakt moeten worden. De stikstofproblematiek zal vroeg of laat voor ieder bedrijf zorgen voor (extra) acties om de emissies terug te brengen. Door nu met elkaar diverse opties te verkennen, geeft dit op een later moment mogelijk meer rust.
De maatregelen die er genomen moeten worden om stikstofuitstoot terug te dringen, hangen dus voor een groot deel af van de uitgangspositie op je bedrijf. Daarnaast staat stikstof niet op zichzelf en is het onderdeel van een groter geheel aan uitdagingen. Het is belangrijk dat we voorkomen dat maatregelen de stikstofuitstoot terugdringen en tegelijkertijd conflict geven op het gebied van CO₂, water of bijvoorbeeld biodiversiteit. Een holistische aanpak is dus erg belangrijk.
Bron: Rabobank