Met de voorgenomen Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties wil het ministerie van LNV Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit de neerslag van stikstof in Natura 2000-gebieden verminderen. Hiervoor kunnen landbouwbedrijven zich vrijwillig aanmelden om met subsidie hun bedrijf te beëindigen.
De Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties (Lbv)
De Landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties (Lbv) is bedoeld voor bedrijven met melkvee, varkens en pluimvee. Het ministerie van LNV beoordeelt welke bedrijven voor de regeling in aanmerking komen en kan daarvoor verschillende selectiecriteria hanteren. Bovendien wil LNV een drempelwaarde instellen voor de grootte en het type landbouwbedrijf dat zich voor de regeling kan aanmelden.
Selectiecriteria zijn nodig om te bepalen welke bedrijven ook mee kunnen doen aan de regeling. Het RIVM heeft voor vier selectiecriteria uitgerekend wat het effect is op de uitstoot van stikstof en de neerslag in Natura 2000-gebieden in Nederland. De voorgenomen regeling kan leiden tot het volgende; een geschatte landelijke afname van de stikstofdepositie tussen 3 procent en 11 procent. Op verzoek van het ministerie van LNV heeft het RIVM het effect van vier selectiecriteria uitgerekend.
Selectiecriteria Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties
De vier opties voor selectie zijn op basis van:
- de totale stikstofuitstoot van een bedrijf;
- de totale stikstofneerslag van een bedrijf;
- het effect van bedrijfssluiting op het aantal overschrijdingen van de kritische depositiewaarde in de verschillende natuurgebieden;
- het effect van bedrijfssluiting op het vrijkomen van ruimte voor economische ontwikkeling (bv. wegen- en woningbouw).
Resultaten in reductie uitstoot en neerslag stikstof
De vier opties leiden tot verschillende resultaten. Zo zullen optie 1 en 2 met name resulteren in respectievelijk de hoogste reductie in de uitstoot en neerslag van stikstof. Dit komt ook door het
met prioriteit selecteren van bedrijven met de hoogste uitstoot en neerslag. Daardoor zal optie 2 dus in alle opzichten leiden tot de grootste afname van de neerslag van stikstof, met name regionaal. Echter, omdat hierbij alleen gelet wordt op de mate van stikstofneerslag, hoeven dit niet de regio’s te zijn waarbij die afnamen ook leiden tot het in belangrijke mate terugbrengen van de overschrijding van de kritische depositiewaarde (KDW). De KDW geeft aan hoeveel stikstof er maximaal in een natuurgebied mag neerslaan zonder de natuur te schaden.
Optie 3 leidt, in vergelijking met optie 1 en 2, tot een beperktere extra afname van de stikstofneerslag, wel in Natura2000-gebieden waarin met de afname van de neerslag de overbelaste situatie in die gebieden sneller oplosbaar is dan via optie 1 of 2. Terwijl de afname van stikstofneerslag bij optie 4 kleiner is dan die bij optie 2, vindt deze afname wel plaats op locaties waar behoefte is aan stikstofruimte ten behoeve van economische ontwikkeling. In de loop van 2021 wordt het verdere traject over de beëindingsregeling bekendgemaakt.
Lely contactformulier
Meer weten? Vul uw gegevens in en download de brochure!