Het PBL heeft onderzoek gedaan naar de mate waarin eerder voorgestelde stikstofmaatregel met betrekking tot eiwit in krachtvoer succesvol kunnen worden ingezet voor vergunningverlening. De PBL-studie Stikstofreductie via het krachtvoer concludeert dat vooral de uitvoeringsonzekerheden die samenhangen met de gebruikte vooronderstellingen bepalend zijn voor de mate waarin effecten van de maatregelen gegarandeerd zijn.
Reductie van ongeveer 0,2 kiloton ammoniak
De stikstofmaatregel zal in theorie kunnen leiden tot een reductie van ongeveer 0,2 kiloton ammoniak. Of de berekende reducties daadwerkelijk tot voldoende vaststaande emissie-effecten zullen leiden verschilt echter per voorstel. De analyse en weging van de verschillende uitvoeringsonzekerheden zou daarom een belangrijk ingrediënt moeten zijn in de politieke afweging. Deze aanbeveling blijft staan. Ook nu de minister van LNV heeft aangegeven de vergunningsruimte via een andere maatregel te willen bereiken.
Effect maatregelen moet locatie-specifiek vaststaan
Naar aanleiding van de motie Geurts/Harbers heeft het ministerie van LNV het Planbureau voor de Leefomgeving verzocht om de effecten van een beperking van het ruw-eiwitgehalte in krachtvoer voor melkvee op de uitstoot van ammoniak te analyseren. Daartoe is samenwerking gezocht met onderzoekers van de WUR en het CBS. Er zijn drie voorstellen bestudeerd: het ministeriële voorstel, het sectorvoorstel en een combinatievariant. Conclusie is dat het ministeriële voorstel en het sectorvoorstel in theorie tot een reductie van 0,2 kiloton kunnen leiden. Echter geldt dat voor beide gevallen de te bereiken reductie met veel onzekerheden omgeven is. Dit is van belang omdat te treffen maatregelen op voorhand een gegarandeerd locatie-specifiek effect op de natuur moeten hebben voordat ze als basis voor vergunningverlening kunnen dienen.