De toekomst van het stikstof- en landbouwbeleid is onzeker. Nu het kabinet demissionair is, bepaalt de Tweede Kamer deze maand welke onderwerpen controversieel worden bevonden. Of het stikstof- en landbouwbeleid controversieel is en dus wordt doorgeschoven wordt later bekend. In dit artikel een beknopt overzicht van de kennisbronnen die de bouwstenen zijn voor het toekomstige Landbouwakkoord.
Aan het landbouwakkoord ‘In Beweging’ wordt niet meer gewerkt, maar de inhoud kan wel worden gebruikt voor het nieuwe kabinetsplan. Naast deze informatie hebben drie kennisinstituten op uitnodiging gereageerd op het akkoord, waaruit waardevolle op- en aanvullingen zijn gekomen. Beide kunnen als aanknopingspunten worden gebruikt kunnen om het uiteindelijke kabinetsplan te vormen.
Hoe zijn we hier gekomen?
Naar aanleiding van Johan Remkes’ rapport in oktober 2022 is er besloten om een Landbouwakkoord op te stellen. Remkes is stikstofbemiddelaar en ziet graag dat de regering met de landbouw en andere partijen aan tafel gaat. Minister Piet Adema van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) nam dit advies van Remkes over en ging met de betrokken partijen aan tafel.
Het Landbouwakkoord moest een afspraak worden tussen de landbouw, akkerbouw, supermarkten, natuurorganisaties en de overheid. Het doel van het akkoord was om toekomstplannen op te stellen en afspraken te maken zodat de land- en tuinbouwsector in 2040 een reëel verdienvermogen heeft en dat zij gaan bijdragen aan de grote opgaven van natuurherstel, water en klimaat die in doelen zijn vastgesteld in het Nationaal Programma Landelijk Gebied (NPLG).
Werkwijze concept Landbouwakkoord
Het overleg rondom Landbouwakkoord vond plaats aan verschillende tafels. Aan de hoofdtafel overlegden de overheid en de belanghebbenden. De gesprekken aan deze tafel moesten leiden tot één geheel afspraken die betrekking hebben op de gehele agrarische sector. De sectortafels zorgde voor de inhoudelijk bijdrage aan de hoofdtafel. Aan deze tafels werden concrete plannen voor de diverse agrarische sectoren uitgedacht.
Inhoud concept Landbouwakkoord
‘De boer aan het stuur’ is de kern van het concept Landbouwakkoord. In dit plan is geprobeerd om boeren en tuinders binnen de wettelijke kaders zoveel mogelijk keuzevrijheid te geven. Hierdoor kunnen boeren zelf bepalen hoe zij toekomstbesteding en duurzaam landbouw willen bedrijven. Dit wordt mogelijk door een stoffenbalans en de invoering van een set kritische prestatie indicatoren. Op basis van deze informatie kan de boer inzien wat en hoe er moet worden veranderd op het eigen bedrijf
Er zijn twee hoofdroutes die boeren kunnen bewandelen in het concept Landbouwakkoord: duurzaam intensiveren en omschakelen. Deze routes sluiten elkaar niet uit en zijn ook te combineren in de bedrijfsvoering. In de eerste route, duurzaam intensiveren, kunnen boeren ervoor kiezen om hun bedrijf duurzaam te intensiveren met duurzame producten als resultaat. De tweede route is omschakelen. Deze biedt een route voor boeren naar een andere bedrijfsvoering zoals biologische of multifunctionele landbouw voor hun bedrijf of een deel daarvan.
Inhoudelijke reacties kennisinstituten
Het LNV heeft op 18 mei het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), Wageningen University & Research (WUR) en het Louis Bolk Instituut (LBI) gevraagd om inhoudelijke reacties op het concept Landbouwakkoord. Deze reacties kunnen aanknopingspunten worden voor het kabinetsplan na de zomer.
WUR berekende het verdienvermogen van de boer en de voedselprijzen door. Daarnaast onderzocht WUR in hoeverre de opgaven van natuurherstel, water en klimaat zoals beschreven in het NPLG en de Kamerbrief Water en Bodem sturend met dit plan worden bereikt. Het doelbereik van het NPLG is doorberekend op nationaal niveau in twee varianten van de sectorpakketten. Waarin de pakketten zich onderscheiden door enerzijds krimppercentages van de veestapel (25% en 30%), en anderzijds met inzet van LelySphere stallen (50% en 100%). Uit de doorberekening blijkt dat wanneer de veestapel met 30% krimpt, is er het meeste effect in het verminderen van het stikstofoverschot en daarmee de nitraatuitspoeling.
In het concept Landbouwakkoord staat de boer aan het stuur en mag diegene zelf maatregelen kiezen om doelstellingen voorwaterkwaliteit, ammoniak en broeikasgassen te halen. In de praktijk zijn de doelstellingen echter zo scherp geformuleerd, dat er beperkte flexibiliteit is voor de boer.
Bij de doorberekeningen van het landbouwakkoord bleek wel dat er nog werk aan de winkel is. Echte doorrekeningen zijn namelijk nog niet mogelijk, omdat de afspraken nog veel praktische uitvoering vereisen. Volgens de onderzoekspartijen moetende doelstellingen over de aanpak en de precieze afspraken voor de onderhandelingspartijen scherper moeten worden geformuleerd. Aangezien het nu nog onduidelijk is hoe de landbouw kan bijdragen aan natuurherstel, water en klimaat. Er is wel veel waardering voor de verschillende paden die boeren in kunnen slaan, zoals technologie, extensivering en krimp van de veestapel.
PBL identificeert drie pijlers in het concept Landbouwakkoord en de verkleining van de veestapel. Ten eerste is er de keuzevrijheid van boeren en tuinders binnen de wettelijke kaders. Er worden individuele doelsystemen ingevoerd, zodat boeren zelf beslissen hoe ze de milieudoelen op hun bedrijf halen. Ten tweede is er de invoering van één Nederlandse duurzaamheidsstandaard. En als laatste is er het structureel vergoeden van agrarisch natuur- en landschapsbeheer met jaarlijks 0,6 miljard euro aan budget. Daarnaast zijn er nog maatregelen voor het verkleinen van de veestapel of de stoppersregeling voor hen die vrijwillig willen stoppen. Ook wordt de grondgebondenheid van de melkveehouderij bevorderd door middel van de graslandnorm. Zo komt er per koe een minimale hoeveelheid grasland beschikbaar (0,25 ha).
Het LBI reflecteert op de biologische en natuur inclusieve kringlooplandbouw van het concept Landbouwakkoord. Het instituut constateert dat het akkoord niet expliciet stuurt op 15% areaal biologische landbouw in 2030. Volgens de analyse van LBI is het moeilijk om dit percentage te behalen omdat er geen doelen per sector zijn gedefinieerd. Ook is er niet genoeg geld opzij gezet om de biologische landbouw te realiseren. Dit wordt in het conceptakkoord besteed aanstoppers en technologische maatregelen. Daarnaast kan de invoering van een duurzaamheidsstandaard er zonder duidelijke randvoorwaarden voor zorgen dat de competitie op de biologische markt toe neemt.
In hun analyse identificeert het LBI een groep boeren die buiten de twee ontwikkelpaden valt. Zij krijgen in het conceptakkoord weinig stimulans om bij te dragen aan het doel. Het instituut pleit voor maatregelen die ook bij deze groep kunnen passen. Volgens het LBI kan het ook helpen om de spanningen te benoemen in de maatschappij, dit zal meer mensen achter het concept Landbouwakkoord krijgen.
Hoe nu verder?
Nadat het conceptakkoord voor analyse naar de betrokken partijen is gestuurd hebben (verschillende) partijen zich teruggetrokken uit dit overleg. Dit was voor het ministerie van LNV de reden om de onderhandelingen niet verder plaats te laten vinden. Na het vallen van het kabinet op 7 juli ligt nu de bal bij de Tweede kamer. Zij bepalen of het stikstof- en landbouwbeleid een controversieel onderwerp is dat doorgeschoven wordt naar het volgend kabinet.
Bron: Groen Kennisnet