De melkveehouderij staat voor de opgave om een belangrijke bijdrage te leveren aan de emissiereductie van methaan en ammoniak in Nederland. Een integrale aanpak moet er voor zorgen dat de reductie hand in hand gaat met werkbare maatregelen in de praktijk. Onderzoekers van Wageningen Livestock Research hebben op vijf bedrijven binnen het project Koeien & Kansen voermaatregelen getoetst op effectiviteit en werkbaarheid.
Met behulp van de rekenregels in de Kringloopwijzer zijn berekeningen gemaakt voor vijf bedrijfsspecifieke situaties met betrekking tot de methaan- en ammoniakemissie. Met deze berekeningen zijn samen met de veehouder en voeradviseur voerstrategieën ontwikkeld met een berekende reductiepotentie. Deze voerstrategieën zijn geïmplementeerd op de vijf melkveebedrijven en onderzocht op effectiviteit en werkbaarheid in de praktijk. De methaanemissie van individuele koeien is hiervoor gemeten met behulp van de GreenFeed. De GreenFeed is een aangepast krachtvoerstation dat methaan- en koolstofdioxide meet uit de ademlucht van koeien als zij deze bezoeken. Er is zowel voor, tijdens, als na het implementeren van de voerstrategie methaan gemeten.
Modelberekeningen methaan- en ammoniakemissie
De vijf bedrijven hadden volgens de Kringloopwijzer (2018) gemiddeld al een 6 tot 23% lagere methaanemissie per kg melk ten opzichte van het Nederlands gemiddelde. En een 4 tot meer dan 35% lagere TAN excretie per kg melk. Op vier van de vijf bedrijven was het vervolgens mogelijk om nog eens 7-15% reductie te realiseren; voor methaan op basis van de modelberekeningen. Zij haalden hierdoor volgens de berekeningen ten opzichte van het Nederlands gemiddelde (per kg melk) 20% reductie of meer. Tegelijkertijd is de TAN excretie niet of nauwelijks beïnvloed. Voor twee bedrijven daalde de TAN excretie zelfs met 7-13%. Vier bedrijven haalden hiermee de reductiedoelen voor de ammoniakemissie. Op twee bedrijven werd de berekende methaanreductiepotentie ook terug gemeten.
Sturen op ruwvoerkwaliteit
Voor het realiseren van meer reductie zal het sturen van de ruwvoerkwaliteit naar een lagere emissiefactor vermoedelijk het grootste effect geven; maar dat zal ook de grootste inspanning vragen. Ook opschalen naar een jaarrond lagere methaan- en ammoniakemissie zal verdere ontwikkeling van de bedrijfsvoering vragen. Bij vertaling van de K&K resultaten naar het Nederlands gemiddelde; blijkt uit de eerste scenariostudies dat op korte termijn 10% extra methaanreductie mogelijk is. Wanneer teeltmaatregelen leiden tot lagere emissiefactoren van gras- en maissilage, is meer dan 20% reductie mogelijk voor de brede Nederlandse praktijk.
Integrale aanpak met focus op voerstrategie
Het implementeren van de voerstrategieën op praktijkbedrijven heeft ook kennis en inzicht opgeleverd over de werkbaarheid in de praktijk. Met name bedrijfseconomische duurzaamheid en de beschikbaarheid van grondstoffen zijn belangrijke aspecten waar aandacht voor moet zijn voordat voermaatregelen in de brede praktijk geïmplementeerd kunnen worden. Komende jaren zullen gericht zijn op welke stappen er op deze bedrijven genomen kunnen worden om via de voerstrategie tot een jaarrond lagere methaan- en ammoniakemissie te komen. Daarbij is een integrale aanpak essentieel; omdat een maatregel positief voor het ene en tegelijkertijd negatief voor een ander maatschappelijk doel kan werken.
Lees het volledige rapport: Praktijkimplementatie CH4 en NH3 reductie via voerspoor – praktijkrapport 2020
Dit onderzoek is gefinancierd door het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in het kader van de klimaatopgave en is onderdeel van een groter geheel aan projecten in het programma Integraal Aanpakken van de Klimaat Envelop.
Bron: Verantwoorde Veehouderij