Op het Koeien & Kansen-bedrijf van Rijk Baltus in Middenmeer is een casestudy door onderzoekers van Wageningen University & Research gedaan. In deze verkenning is geprobeerd meer inzicht in te krijgen in de stikstof- en fosforstromen in het bodem en gewas. Hierbij lag de nadruk op de N-voorziening door bemesting, N-levering door de bodem, de gewasopname en de verliezen van stikstof naar het milieu.
Baltus
De resultaten van deze verkenning zijn gebundeld in rapport ‘Bedrijfsspecifiek bepalen van stikstofstromen in bodem, gewas en milieu’. In deze studie stond het bedrijf van Baltus centraal. Dit bedrijf neemt deel aan de pilot Bedrijfsspecifiek bemesten met stikstof uit dierlijke mest (BES). Daarbij is de bemestingsruimte afgestemd op de N en P onttrekking van het gewas aan de bodem. Baltus teelt gras en mais en daarom is op basis van de resultaten van de KringloopWijzer de onttrekking geschat.
Bij bedrijfsspecifiek bemesten wordt uitgegaan van de dezelfde niveaus van het N- en P overschot als bij de generieke gebruiksnormen. Maar, er is geen bedrijfsspecifieke differentiatie van de bemestingsruimte naar de mate waarin het N- bodemoverschot tot belasting van het milieu leidt. In deze verkenning is gekeken in hoeverre een dergelijke differentiatie op basis van beschikbare gegevens nieuwe mogelijkheden biedt binnen een bedrijfsvoering.
Betrouwbaarheid gering
In deze studie is verkend wat het lot is van N die als overschot op de bodembalans in de bodem achterblijft. Het overschot van stikstof verdeelt zich volgens deze verkenning door:
- ophoping in de bodem (10 kilogram per hectare per jaar)
- verlies door uitspoeling (7 kilogram per ha per jaar)
- denitrificatie (61 kilogram per hectare per jaar).
De onzekerheid rond de geschatte ophoping in de bodem is echter zeer groot en kan wel variëren tussen -64 en 106 kilogram N per hectare bij een betrouwbaarheidsinterval van 95%. Het lot van het bodemoverschot van stikstof kan volgens deze verkenning niet betrouwbaar bedrijfsspecifiek bepaald worden. Dit betekent dat ook niet goed aangetoond kan worden dat het N overschot grotendeels eindigt als extra N in de bodemvoorraad; een ‘bestemming’ die niet direct een milieuverlies is.
Analyse Baltus
In de verkenning is onder andere de grasproductie op het bedrijf van Rijk Baltus geanalyseerd. Het valt op dat de grasopbrengsten toenemen bij een hoog bemestingsniveau; variërend tussen de 375 tot 500 kilogram werkzame N per hectare. Dit is grotendeels te verklaren door bijvoorbeeld de omgevingsomstandigheden. Deze hebben een gunstige invloed op de grasgroei en het management.
Baltus realiseert onder deze omstandigheden grasopbrengsten van meer dan 16 ton droge stof per hectare per jaar. De hoge opbrengsten kennen een keerzijde, namelijk dat het N gehalte in het gras relatief laag is. Dit kan Baltus in de praktijk niet volledig opgevangen door bedrijfsspecifiek meer te bemesten. Hij kan wel andere managementaanpassingen doen die vervolgens leiden tot een hoger N-gehalte in het gewas. Mogelijke maatregelen zijn doorgaan met het toepassen van bedrijfsspecifieke bemesting (BES), toepassen van kunstmest met een hoger ammoniumgehalte, N-binding vergroten door het toevoegen van klaver of andere stikstofbindende gewassen of een hogere N-levering realiseren door inwisselen van kunstmest N voor organische N en/of door achterwege laten akkerbouw. Deze maatregelen kan Baltus op een klein deel van zijn bedrijf testen, zodat de bedrijfsrisico’s voor zijn bedrijf acceptabel zijn.
Bron: WUR