Na anderhalf jaar van oplopende consumentenprijzen is de zuivelprijs in de eerste vier maanden van 2018 gestabiliseerd rond 107 punten (2015 = 100). Daarmee liggen de prijzen voor de consument bijna 5% hoger dan vorig jaar. De prijsindex af boerderij kende een seizoensgebonden daling van 115 punten in januari naar 106 punten in april (2015 = 100). De producentenprijsindex is in deze periode eveneens gedaald van 111 naar 109 punten (2015=100), vrijwel gelijk aan het niveau van vorig jaar om deze tijd.
Prijzen af boerderij en van zuivelindustrie
In de eerste vier maanden van 2018 is de prijsindex van melk af boerderij gedaald van 115 punten in januari naar 106 punten in april (2015 = 100). Deze ontwikkeling past in het patroon van het voorjaar. Ook de producentenprijsindex voor zuivel (PPI) is in dezelfde periode gedaald van 111 naar 109 punten. De PPI is gemiddeld maar 2 punten hoger dan in dezelfde periode in 2017. De prijsindex af boerderij ligt gemiddeld 5 punten hoger dan tussen januari en april van 2017 en 20 punten hoger dan in dezelfde periode in 2016. In 2017 schommelde de prijsindex af boerderij tussen 103 en 124 punten. Het maximale niveau van de prijs af boerderij werd bereikt in oktober en november 2017. Dat niveau kwam overeen met dat in oktober 2014, het einde van de vorige periode van de hoge zuivelprijzen. De PPI schommelde in 2017 tussen 105 en 116 punten, maar bleef onder de 118, het niveau van januari 2014.
In Nederland heeft de afschaffing van de melkquotering in 2015 tot meer melkproductie geleid. Tegelijkertijd haperde de afzet van zuivel, mede door de boycot van zuivelproducten uit de EU door Rusland en de achterblijvende Chinese vraag. Dit heeft een grote impact gehad op melkprijs voor boeren en industrie. Door de seizoensgebonden hoge aanvoer van melk is de daling in rauwe melkprijzen in de eerste helft van 2016 versterkt. Vanaf de tweede helft van 2016 is de marktsituatie gekanteld. De snel aantrekkende vraag naar zuivel op de Aziatische markten hebben de prijzen snel omhooggedreven. In de loop van 2017 was de stijging van de mondiale vraag groter dan het aanbod. De verwachting in de Europese Unie is, aansluitend op OECD en FAO (Agriculture Outlook), dat de zuivelmarkt in de komende jaren zal groeien. De EU zou bijna 30% van de toenemende wereldvraag voor haar rekening nemen. Maar op korte termijn zit de EU met een grote hoeveelheid melkpoeder in de interventie, en het is onduidelijk wanneer en hoe deze op de markt wordt gebracht.
Consumentenprijzen
De consumentenprijsindex van zuivel (CPI) is in november en december 2017 geëindigd op de recordhoogte van 107 punten. In de eerste vier maanden van 2018 lijkt deze stijging echter te zijn gestopt. De CPI blijft op het niveau rond 107 punten, bijna 5 % hoger dan vorig jaar. Ten opzichte van december is de CPI van verse melk met 1% gestegen. Andere producten laten een stijging of een daling tussen -2% en 1% zien.
Voor consumenten werd 2017 gekenmerkt door prijsstijgingen. De stijging in de zuivelprijzen bestond in 2017 vooral uit kaas en kwark (+10%), verse melk (+5%), houdbare melk en yoghurt (beide +4%) en overig zuivel (+8%). Over een langere periode was de prijsstijging van verse melk opvallend: 28% tussen oktober 2016 en december 2017.
Keten
Het merendeel van de zuivelproducten wordt door consumenten in het supermarktkanaal gekocht. Supermarkten kopen melk en zuivelproducten van de zuivelindustrie, die daarnaast ook een aanzienlijk deel exporteert. De industrie wordt volledig beleverd door de Nederlandse melkveehouders. Er vindt nauwelijks import van rauwe melk plaats.
Toelichting op drie niveaus
Driekwart van de zuivelproducten wordt via de retail verkocht en een kwart via de horeca en andere kanalen. Het totaal aan bestedingen aan zuivel in alle verkoopkanalen voor voedsel in Nederland wordt geraamd op ruim 5,2 miljard euro in 2016.
In 2016 telde de Nederlandse zuivelindustrie 25 ondernemingen die in totaal 53 productielocaties hebben met een capaciteit groter dan 10 miljoen kg. Ongeveer 90% van de gecollecteerde melk wordt verwerkt door coöperaties. Het overgrote deel van de rauwe melk wordt verwerkt in kaas (55%) en melkpoeder (14%). Ruim 7% rauwe melk gaat naar consumptiemelk(producten). De sector is internationaal georiënteerd: saldo handelsbalans bedraagt 51,8 miljard euro, of circa 60% van de productiewaarde van de Nederlandse zuivelsector. Ruim 70% derde van de export is bestemd voor markten in de EU.
Er zijn in Nederland ongeveer 17.500 bedrijven met melkvee, die gezamenlijk ruim 14,5 miljard kg melk produceren. Nagenoeg alle melk wordt afgeleverd aan de zuivelindustrie; een relatief klein deel wordt achtergehouden op boerderijen en daar verwerkt (circa 170 miljoen kg). De omvang van de productie is tot april 2015 beperkt geweest door de quotering in het kader van het EU-zuivelbeleid. Per 1 april 2015 zijn de quota komen te vervallen. De prijsondersteuning vanuit het Europees landbouwbeleid is al eerder grotendeels vervangen door directe betalingen.
Prijsvorming
In de zomermaanden is er een groter aanbod van melk dan in de wintermaanden. Met toeslagen en heffingen worden boeren aangemoedigd om meer in de winter te leveren. De prijs die de melkveehouder ontvangt, bestaat uit een aantal componenten. In het geval van FrieslandCampina is het een garantieprijs, de jaarlijkse prestatietoeslag en de uitgifte van ledenobligaties-vast. Melkveehouders die niet aangesloten zijn bij een coöperatie, leveren melk op basis van contracten met de particuliere zuivelindustrie. Zuivelondernemingen en supermarkten spreken in bilaterale contractonderhandelingen de voorwaarden en de prijs van leveringen af, onder eigen merk of het huismerk.
Bron: Agrimatie