Staatsecretaris Van Dam van Economische Zaken heeft het kortingspercentage vastgesteld waarmee vanaf volgend jaar de toedeling van het aantal fosfaatrechten aan melkveehouders wordt berekend. Ten opzichte van het aantal gehouden koeien op 2 juli 2015 zullen niet-grondgebonden melkveehouders 8,3% worden gekort op de hoeveelheid toegekende fosfaatrechten. Het fosfaatrechtenstelsel is een nieuw systeem waarmee de toename van de hoeveelheid fosfaat – als bestanddeel van mest – van melkvee wordt begrensd.
De bestaande knelgevallenvoorziening in de wet fosfaatrechten wordt daarnaast uitgebreid met twee categorieën bedrijven. Hiermee wordt advies van de commissie voor de knelgevallen fosfaatrechten overgenomen. Dat schrijft staatssecretaris Martijn van Dam na overleg met de sector in een brief aan de Tweede Kamer.
Europees plafond
Boeren mogen in 2018 alleen melkvee houden als ze daarvoor voldoende fosfaatrechten hebben. Zij krijgen deze rechten toegekend op basis van het aantal gehouden koeien op 2 juli 2015. Omdat de totale hoeveelheid fosfaatrechten te groot is om de fosfaatproductie weer onder het Europese plafond te brengen, worden de fosfaatrechten afgeroomd met een kortingspercentage.
Dit percentage is vastgesteld op advies van het CDM en de commissie voor knelgevallen.
Derogatie
Het fosfaatrechtenstelsel treedt in 2018 in werking, afhankelijk van gesprekken met de Europese Commissie over een nieuwe derogatie. Het nieuwe stelsel volgt op het fosfaatreductieplan waarmee de uitstoot van fosfaat in Nederland in 2017 weer onder het Europese plafond wordt gebracht.
De maatregelen zijn noodzakelijk om het verlies van de derogatie te voorkomen, op basis waarvan Nederland veel meer dierlijke mest mag gebruiken dan is toegestaan volgens de nitraatrichtlijn. Het verlies van deze uitzonderingspositie zou grote financiële gevolgen hebben voor de Nederlandse melkveehouderij.
Knelgevallenvoorziening
De knelgevallenvoorziening wordt via een algemene maatregel van bestuur uitgebreid met nieuw gestarte bedrijven en bedrijven die in een buitengewone situatie verkeren vanwege projecten voor het algemeen belang, waardoor zij minder grond of minder dieren hadden op 2 juli 2015.
Het gaat bij deze buitengewone situaties om de realisatie van een natuurgebied, de aanleg of het onderhoud van publieke infrastructuur zoals een weg of het instellen van een algemene nutsvoorziening zoals de aanleg van een elektriciteitskabel.
De commissie voor knelgevallen heeft in haar advies meegewogen of de gevolgen voor andere veehouders gerechtvaardigd zijn en of de groepen bedrijven voldoende af te bakenen zijn.
Vrijstellingen
In de knelgevallenvoorziening was al rekening gehouden met boeren in een overmachtssituatie, als gevolg van bijvoorbeeld ziekte, stalbrand of een verbouwing.
Bedrijven met voldoende grond in verhouding tot het aantal koeien, de zogenaamde grondgebonden bedrijven, zijn geheel vrijgesteld van de generieke korting. Bedrijven met een relatief klein overschot koeien in relatie tot eigen grond zijn dit gedeeltelijk.