Monomestvergisting biedt kansen, maar er zijn nog diverse hobbels te overwinnen om die te verzilveren. In één zin is dat de conclusie van het onderzoek naar monomestvergisting op Nederlandse melkveebedrijven, uitgevoerd door LTO Noord.
Monomestvergisting wordt (deels) gestimuleerd door de Nederlandse overheid en door Friesland Campina via het oprichten van de coöperatie “umpstart”. Het eerste struikelblok voor monomestvergisting is het krappe verdienmodel, zowel binnen Jumpstart als daarbuiten. De marges binnen het verdienmodel zijn mager in het geval een positief saldo kan worden gehaald.
Maatwerk
Daarnaast spelen vakmanschap van de ondernemer en achterblijvende technische resultaten een beperkende rol. Weidegang is in eerste instantie geen bepalende factor en kan gaan samengaan met vergisten op het boerenerf, een maatschappelijke wens. Het proces van mestvergisten binnen de melkveehouderij staat in Nederland in de kinderschoenen. Maatwerk is een vereiste en verbeteringen op financieel en technisch vlak doorvoeren blijkt noodzakelijk.
Kritisch faal- en succesfactoren
Dat is kort samengevat de conclusie uit het onderzoek dat is uitgevoerd door LTO Noord. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden onder 19 verschillende melkveehouderijen in Nederland. Ten eerste is onderzocht welke kritische faal- en succesfactoren een rol spelen bij monomestvergisting, al dan niet in combinatie met weidegang. Daarnaast voor deze 19 bedrijven de financiële haalbaarheid berekend. Bij het doorrekenen van de haalbaarheid van het vergisten is onderscheid gemaakt tussen intensieve en extensieve bedrijven.
Scenario’s
LTO Noord heeft verschillende scenario’s doorgerekend. Het eerste scenario, het verlagen van de kostprijs van de monovergister tot wel 50 procent heeft gering effect. Met het verhogen van de SDE+ subsidie met 5 of 7,5 cent per kilowattuur (scenario 2) daalt de terugverdientijd. Toch biedt dit nog geen oplossing voor het merendeel van de (extensieve) bedrijven. Een andere optie is het toevoegen van 5 of 10 procent co-producten (scenario 3) zoals bermmaaisel en horecavetten. Indien veehouders een vergoeding krijgen voor het verwaarden van deze reststromen kan het uitkomst bieden. Glycerine is met een aankoopprijs van 250 euro per ton als co-product (scenario 4) veel te duur.
Kansrijk
Ondanks de hobbels is het mest vergisten kansrijk. Tijdens het proces wordt milieuwinst geboekt in de vorm van vermeden emissies. Reststromen kunnen worden gebruikt in het proces en het eindproduct, het digestaat, kan worden afgezet bij onder andere fruittelers en akkerbouwers. Door onderzoek te doen naar de waarde van digestaat en milieuwinst te laten uitbetalen kan een toekomstbestendig concept worden ontwikkeld.
Momenteel is monomestvergisting een gewaagde stap, wie plukt de vruchten in de toekomst !?
Bron: LTO Noord