Minister Schouten streeft naar een eenvoudiger en robuuster mestbeleid. De hoeveelheid regelgeving die betrekking heeft op het mestbeleid is te uitgebreid en ingewikkeld geworden, zo stelt de minister. Het huidige fosfaatdebacle en dreigende stikstofoverschrijdingen zijn daar voorbeelden van.
Zesde actieprogamma
Met het zesde actieprogramma Nitraatrichtlijn (2018-2021) werd een nieuwe laag regels aan het meststoffenbeleid toegevoegd. Een belangrijk element in dit zesde actieprogramma was het stelsel van fosfaatrechten. Andere impopulaire maatregelen in het actieprogramma zijn de verplichte inzaai van een vanggewas bij maisteelt op zand en löss grond, dat dit jaar voor het eerst verplicht is, en drijfmesttoediening in de rij bij maïsteelt vanaf 2021. Ten aanzien van het vorige actieprogramma maakte het zesde actieprogramma – waar derogatie mee gered bleek – het meststoffenbeleid nog ingewikkelder, zo constateerde minister Schouten. “Regelmatig blijkt dat niet alleen boeren en burgers, maar ook deskundigen moeite hebben om het geheel van normen, regels en uitzonderingen daarop in het mestbeleid te overzien en doorgronden”, stelt de minister in de aanbiedingsbrief van het zesde actieplan aan de Tweede Kamer.
Mestwetgeving herzien
Het mestbeleid was door de jaren heen een ondoordringbaar woud van wetten, besluiten en ministeriele regels geworden, wat niet alleen onoverzichtelijk werd op het boerenerf, maar ook op de burelen van de handhavende instanties. Volgens Schouten was het noodzakelijk om de mestwetgeving eens flink te herzien. “Vereenvoudiging van het stelsel zie ik ook als een belangrijk element in de aanpak om fraude met mest te voorkomen. De komende periode zal ik benutten voor een fundamentele herbezinning op het mestbeleid en het bijbehorende stelsel van wet- en regelgeving”, kondigde Schouten in december 2017 aan.
Herbezinning mestbeleid
Voor haar herbezinning heeft Schouten kaders gesteld in haar landbouwvisie ‘Waardevol en verbonden’. Bij de aankondiging van de herbezinning – tegen de achtergrond van het zesde actieplan Nitraatrichtlijn – gaf Schouten al aan dat er belangrijke uitdagingen lagen op de weg van de landbouw. Uitdagingen die niet direct raakten aan het mestbeleid, maar wel invloed hadden op het milieu. “Ik denk aan zaken als klimaatverandering en de noodzaak de emissie van broeikasgassen te verminderen, de ontwikkeling van de bodemkwaliteit en het belang om in de toekomst een verdere verbetering van de waterkwaliteit te realiseren en de omgeving minder te belasten met bijvoorbeeld ammoniak.” Ook in de landbouwvisie refereert Schouten aan de noodzakelijkheid om de milieu-impact van de veehouderij breder te trekken dan alleen de Nitraatrichtlijn Water. “Het mestbeleid is een belangrijk aspect in de ontwikkeling naar kringlooplandbouw.”
Inmiddels is het anderhalf jaar verder en is er daadwerkelijk vaart gemaakt met de ambities van Schouten om het mestbeleid te herstructureren. Snelheid is ook noodzakelijk, aangezien Schouten zichzelf ten doel heeft gesteld dat het zevende actieplan Nitraatrichtlijn opgesteld moet worden aan de hand van deze herbezinning. Deze moet in december 2021 vastgesteld zijn. Op een reguliere kalender is dat nog een eindje weg, maar op een ambtelijke kalender is 2,5 jaar voor een hele reconstructie van de mestwetgeving tamelijk kort dag.
In de afgelopen maanden zijn er verschillende sessies geweest met betrokkenen in de landbouw. Verdeeld over vier regionale bijeenkomsten werden de volgende thema’s aangesneden:
- Kringlooplandbouw
- Mestmarkt
- Bodem
- Technologie
Vanuit deze vier invalshoeken werden de wensen voor een nieuw mestbeleid geuit. De sessies dienden als inspiratiebron voor LNV om met die informatie in de rugzak het nieuwe mestbeleid te gaan ontwerpen. Op 15 mei vond de laatste bijeenkomst plaats, waar betrokkenen nogmaals hun input konden geven.
Kunstmest verminderen
Er bleek veel overeenstemming te zijn tussen de wensen van de landbouw en de uitgangspunten in de visie van Schouten die als kader dient. Het kunstmestverbruik mag – als het aan de sector ligt – omlaag, vermits daar toepassing van dierlijke mest voor in de plaats komt, zo stelt de sector. Ook Schouten pleitte in haar visie voor reductie van het kunstmestgebruik, maar stelde daar niet expliciet het gebruik van meer dierlijke mest tegenover. Een hogere derogatie is een EU-aangelegenheid is en minister Schouten mag dat niet op eigen houtje doorvoeren. En juist op de Brusselse burelen is een verhoogde gift uit dierlijke mest een gevoelig punt; daar heerst de gedachte dat dierlijke mest uitspoelingsgevoeliger is dan kunstmest. De komende tijd zal Schouten gaan kijken welke ideeën naar voren zijn gekomen en…