In 2017 werden er in Nederland ruim 39.000 melkkoeien biologisch gehouden. Zo is gebleken uit de Landbouwtellingscijfers van het CBS. Dit is 2,3% van het totaal aantal koeien in Nederland. Van de ruim 18.000 bedrijven met melkkoeien zijn er bijna 490 biologisch (2,7%). Over alle bedrijfstypen gezien is het aandeel biologische bedrijven in Nederland bijna 3%. Dit aandeel was in 2011 nog 2%.
Biologische melkveebedrijven zijn extensiever en hebben daarmee een lagere melkproductie per koe. Biologische bedrijven gebruiken geen chemische bestrijdingsmiddelen en daarmee onderscheiden zij zich van hun gangbare collega’s. Biologische bedrijven zijn verplicht om weidegang toe te passen, in tegenstelling tot de gangbare melkveebedrijven.
Bedrijfsopzet: Biologische bedrijven zijn extensiever dan gangbare collega's
Per hectare voedergewas produceren de biologische melkveehouderijen ongeveer de helft minder melk dan op alle melkveebedrijven. Dit hangt samen met het feit dat de biologische melkveebedrijven meer zelfvoorzienend zijn in de voederbehoefte. Door de tijd heen neemt de intensiteit van de melkproductie op de gangbare bedrijven toe; op de biologische bedrijven is dit echter niet het geval. Ten opzichte van het gemiddelde melkveebedrijf heeft het biologische bedrijf een groter areaal, waarop minder melkkoeien gehouden worden. Door een lager bemestingsniveau wordt een lagere ruwvoerproductie per hectare gerealiseerd. Mede door een bijna een derde lagere krachtvoergift wordt een lagere melkproductie per koe (-21%) gerealiseerd.
Resultaten melkveebedrijven, totaal en biologische bedrijfsvoering, 2016
Indicator | Eenheid | Alle | Biologisch | verschil in % |
---|---|---|---|---|
Bedrijfsopzet | ||||
Melkkoeien per bedrijf | Aantal | 103 | 87,9 | -15 |
Areaal cultuurgrond | Ha | 55,1 | 74,6 | 35 |
Aandeel grasland | % | 84 | 92,4 | 10 |
Melkproductie per bedrijf | Kg | 860.900 | 579.000 | -33 |
Melkproductie per koe | kg / koe | 8.360 | 6.590 | -21 |
Melkproductie per ha | kg / ha | 15.970 | 7.850 | -51 |
Arbeidsinzet | aje | 1,8 | 1,73 | -4 |
Economie | ||||
Inkomen uit bedrijf | € / onbet. Aje | 14.700 | 55.500 | 278 |
Balanstotaal | € / 100 kg melk | 3,7 | 5,3 | 42 |
Langlopende schulden | € / 100 kg melk | 1,2 | 1,5 | 27 |
Melkprijs | € / 100 kg melk | 32,44 | 52,72 | 63 |
Kostprijs melk | € / 100 kg melk | 41,34 | 54,68 | 32 |
Weidegang (6 uur of meer) | ||||
Bedrijven met weidegang | % | 74 | 100 | 35 |
Weidedagen per geweide koe | Dagen | 175 | 211 | 21 |
Diergezondheid en –welzijn | ||||
Vervangingspercentage melkkoeien | % | 26,3 | 20,9 | -21 |
Energie en CO2 | ||||
Energiegebruik (aankoop) | MJ / 1.000 kg melk | 49,6 | 56 | 13 |
Dieselgebruik | liter / ha | 147 | 81 | -45 |
CO2-emissie | kg CO2 / kg melk | 1,17 | 1,22 | 4 |
Milieu | ||||
Gewasbeschermingsmiddelengebruik | kg a.s. / ha | ,45 | . | . |
Gewasbeschermingsmiddelengebruik | MBP / ha | 210 | . | . |
Bedrijfsoverschot stikstof | kg N / ha | 157 | 11 | -93 |
Bedrijfsoverschot fosfaat | kg P2O5 / ha | -2 | -1 | . |
Bron: Bedrijveninformatienet
Milieu en energie: Biologische melkveebedrijven gebruiken geen chemische gewasbeschermingsmiddelen
Biologische bedrijven gebruiken geen chemische bestrijdingsmiddelen. Hiermee onderscheiden biologische melkveehouders zich van hun gangbare collega’s. Ook is het dieselverbruik per hectare lager dan op de gangbare bedrijven. Dit wordt grotendeels veroorzaakt doordat op gangbare bedrijven meer bedrijven hun dieren opstallen en al het gras moet worden gemaaid. Het elektriciteitsverbruik per eenheid melk is op biologische melkveebedrijven hoger omdat er meer koeien moeten worden gehouden om dezelfde hoeveelheid melk te produceren.
Op melkveebedrijven fluctueren de water- en energieverbruiken afhankelijk van de weersomstandigheden soms sterk. In geval van droogte tijdens het groeiseizoen, kan ter voorkoming van oogstderving worden overgegaan tot beregenen, wat veel energie vraagt.
Weidegang: Meer weidegang op biologische melkveebedrijven
Biologische bedrijven zijn verplicht weidegang toe te passen, in tegenstelling tot gangbare bedrijven. Op gangbare bedrijven neemt het aandeel koeien dat weidegang krijgt tussen 2010 en 2016 nauwelijks toe. Bij biologische bedrijven schommelt het aandeel koeien dat dag en nacht wordt geweid, maar daalt tussen 2010 en 2016 ten gunste van de beperkte weidegang. Iets minder dan de helft van de biologische melkkoeien wordt nog steeds onbeperkt geweid. Bij de gangbare is dit slechts bijna 1 op de 7.
Toepassen van weidegang is van belang voor het dierenwelzijn, maar ook voor het imago van de melkveehouderij richting burger en consument. Biologische bedrijven onderscheiden zich hier in positieve zin in ten opzichte van gangbare melkveebedrijven. De verschillen met gangbare bedrijven worden voor een deel verklaard door het verschil in bedrijfsopzet. De biologische bedrijven zijn extensiever en kleiner dan gangbare bedrijven. Ook binnen de gangbare melkveehouderij vindt op kleinere en extensievere bedrijven meer weidegang plaats.
Op grotere intensieve bedrijven is het vaak lastiger om een efficiënte bedrijfsvoering met beweiding te realiseren dan op kleinere extensieve bedrijven. Arbeidsinzet, melkproductie per koe, efficiënte benutting van meststoffen en beschikbaar zijn van voldoende huiskavel zijn vaak oorzaken die genoemd worden om koeien vaker op stal te houden. Het aandeel koeien op gangbare bedrijven dat hun koeien op stal houdt, stijgt gestaag en ligt in de laatste jaren op ruim een derde.
Diergezondheid en dierenwelzijn: Biologische koeien gaan langer mee
De biologische koeien worden langer gehouden dan gangbare koeien. Het verschil is ruim 20%. Een lagere melkproductie per koe zal hierbij een rol spelen.
Economie: Hoger inkomen op biologische melkveebedrijven door hogere melkprijs
Biologische melkveebedrijven ontvangen een hogere melkprijs dan gangbare bedrijven. Met ingang van 2013 werd de biologische melkprijs ontkoppeld van de gangbare melk. Was dit verschil voorheen 6 à 9 euro per 100 kg in 2015 en 2016 was dit opgelopen naar respectievelijk 17 en ruim 20 euro. Dit werd met name veroorzaakt door een sterke daling van de gangbare melkprijs want de biologische melkprijs steeg slechts met enkele euro’s. De biologische melkprijs lag tussen 2013 en 2017 tussen de 49 en ruim 52 euro en was hiermee vrij stabiel. Was 5 tot 10 jaar geleden het inkomen per onbetaalde arbeidsjaareenheid (aje) vaak lager (tot soms circa 20.000 euro) door de geringere omvang in koeien en melkproductie en de extensievere bedrijfsvoering: in 2015 en 2016 keerde dit om en plusten de biologische bedrijven. In absolute zin nam het inkomen op de biologische bedrijven in beide jaren toe en werd de plus niet alleen veroorzaakt door een sterke daling van het inkomen op de gangbare bedrijven.
Wanneer het inkomen wordt uitgedrukt per 100 kg melk, dan doen de biologische bedrijven het meestal beter. Bovendien hebben biologische melkveebedrijven naar verhouding minder vreemd vermogen; dit resulteert in een iets hogere solvabiliteit.
Door de hogere melkproductie per koe en meer melk per bedrijf en per hectare (intensiever), doen gangbare bedrijven het bedrijfseconomisch vaak beter dan biologische bedrijven. Biologische bedrijven ontvangen een hogere melkprijs dan gangbare bedrijven. Enerzijds komt dit door de toeslag die biologische bedrijven ontvangen. Anderzijds door de hogere vet- en eiwitgehalten van de biologische bedrijven in deze vergelijking. De biologische melkprijs kent zijn eigen marktwerking en is feitelijk vanaf 2015 ontkoppeld van de gangbare melkprijs. Doordat de gangbare melkprijs de laatste jaren negatieve uitschieters kent is het inkomensbeeld gekanteld.
Door de extensievere bedrijfsvoering hebben de biologische bedrijven een hogere kostprijs. Dit verschil in kostprijs is tussen gemiddeld 2001-2008 en 2009-2016 in grote lijnen verdubbeld. Het verschil is hiermee opgelopen naar bijna een derde.