Bij een relatief kleine huiskavel worden percelen vaker beweid en minder gemaaid. Omdat er veel weidemest op het perceel komt, hoeft er minder drijfmest te worden uitgereden. Dien de mest bij voorkeur toe aan percelen die gemaaid gaan worden.
Drijfmest eerste helft groeiseizoen
Goed weiden vraagt om smakelijk gras. Daarom is het aan te raden de drijfmest na de 1e snede bij voorkeur alleen vóór maaisneden toe te dienen. Dat is sowieso het beste moment, vanwege de lage fosfaatonttrekking bij weiden.
Om de stikstof uit de drijfmest zo goed mogelijk te benutten is het van belang, dat de drijfmest in de eerste helft van het groeiseizoen wordt aangewend. Gebruik na de eerste snede bij voorkeur meststoffen die ammonium en nitraat bevatten, zoals KAS. Dat geeft de hoogste opbrengst en de minste verliezen. Bemest bij voorkeur binnen een week na het oogsten van een snede.
Stikstof doseren
Bij Nieuw Nederlands Weiden is het voor gelijkmatige bijgroei op het weideplatform, met een zo constant mogelijk eiwitgehalte, belangrijk om vaak kleine beetjes stikstof aan het gras aan te bieden. Bijvoorbeeld 50-75 kg Kas, elke 2-3 weken. Zo blijft het gras ook beter doorgroeien in de laatste weken van het weiden op het weideblok en piekt het ureum in de melk minder. Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen heeft samen met stichting Weidegang in 2020 hiervoor een aantal standaarden ontwikkeld.
Op tijd afbouwen
Het algemene advies blijft (ook bij omweiden en stripgrazen): geef de laatste dierlijke mest op gras bij voorkeur voor half augustus en bouw de overige N-bemesting in de vorm van kunstmest af tot uiterlijk 15 september. Benut zo de N-mineralisatie uit de bodem en voorkom een te lange nawerking van dierlijke mest in het najaar. Dat geeft herfstgras met een wat lager Ruw Eiwit-gehalte en een hoger suikergehalte. De koeien vinden dat smakelijker en nemen het dus beter op.
Bron: Verantwoorde Veehouderij