Op de Koeien & Kansen-bedrijven werken de ondernemers aan het verlagen van de ammoniakemissie door de eiwitvoeding te beperken. Het streven is maximaal 155 g RE-totaal / kg ds in het rantsoen. De veehouders verkennen samen met de adviseurs de mogelijkheden en onmogelijkheden hiervan. Ook de veenbedrijven werken binnen dit project aan deze doelstelling. Het lijkt dat het ook voor deze bedrijven haalbaar is, maar dat gaat niet vanzelf.
Sjon de Leeuw van PPP-Agro, begeleidt de twee ondernemers op veengrond in het project. In eerste instantie lijkt het moeilijk voor deze bedrijven om een laag RE-gehalte in het rantsoen te halen, aangezien de belangrijkste bestanddelen in de rantsoenen in het veenweidegebied gras en graskuil zijn. En die bevatten vaak veel eiwit, zeker die op veengrond, waar sprake is van veel stikstoflevering vanuit de bodem. Bovendien doen de bedrijven in het veenweidegebied veel aan weidegang, waardoor de koeien veel eiwitrijk vers gras opnemen.
Sturen met rantsoen
In 2020 is adviseur Sjon de Leeuw met beide veehouders bewust gaan sturen met voedermiddelen in het rantsoen om de 155 g RE – totaal / kg ds te halen. “Dit betekent dat je de kwaliteit van de beschikbare graskuilen goed moet kennen om zo naar een rantsoen te werken met relatief beperkte eiwitvoeding’’, merkt De Leeuw op. “Het is nog beter goed te sturen naar graskuilen met vrij veel energie en weinig OEB. Deze kuilen zijn erg geschikt in het rantsoen’’.
Mais- en krachtvoeraanvulling in de kuil
Eén van de bedrijven die Sjon begeleidt is hier heel goed in geslaagd. Hij behaalde de derde plaats in de strijd om de TOP-kuil. Naast een goede kuil is de juiste keuze van aanvullende voedermiddelen van belang. Een deel mais voeren helpt om het rantsoen in balans te brengen. Daarnaast is de krachtvoeraanvulling ook een belangrijk onderdeel om eens goed uit te zoeken. Hierin speelt zowel soort, als hoeveelheid een rol. Bij het eiwitrijke gras- en graskuil past bijvoorbeeld een eiwitarme brok. In de zomerperiode is dan ook regelmatig krachtvoer gevoerd met ongeveer 100 g RE / kg.
Wat gebeurt er met het rantsoen van jongvee?
Op bedrijfsniveau draait het niet alleen om de melkkoeien, maar ook om de droge koeien en het jongvee. Vergeet dus niet om het rantsoen van deze diergroepen mee te nemen. Anders gaat het voor de melkkoeien naar wens, maar kan het uiteindelijke rantsoen van de droge koeien en het jongvee je verrassen, zodat het resultaat op bedrijfsniveau tegenvalt. Het ene bedrijf dat De Leeuw begeleidt heeft nauwelijks jongvee, dus daar speelt dit niet. Op het andere bedrijf is het rantsoen van deze diergroep ook meegenomen.
Monitoren
Het is belangrijk om door het jaar heen de vinger aan de pols te houden. Regelmatig heeft Sjon de Leeuw met de KringloopWijzer getoetst of de bedrijven nog op koers lagen. In de loop van het seizoen waren kuiluitslagen en de hoeveelheden geoogst voer bekend. Met deze informatie kon de monitoring steeds nauwkeuriger uitgevoerd worden. Het zag er allemaal goed uit in de loop van het seizoen en het leek erop dat de ondernemers het doel zouden halen. Uiteindelijk is het niet gelukt, aangezien het een lang weideseizoen was voor deze twee ondernemers, waardoor de koeien vrij veel vers gras hebben opgenomen.
De grote hoeveelheid eiwit in het weidegras en de relatief hoge gehalten van de laatst gewonnen graskuil, zorgde ervoor dat de 155 g RE – totaal / kg ds in het rantsoen net overschreden werd. Beide veenbedrijven kwamen uit op 158 g RE – totaal / kg ds. Alhoewel het net boven het doel ligt is het zeker geen slechte prestatie. In 2021 gaan ze een nieuwe poging wagen en proberen ze wel die 155 g RE – totaal / kg ds te realiseren.
Bron: Verantwoorde Veehouderij