De consumptie en teelt van peulvruchten staan in een positief daglicht. De Europese Unie zet namelijk in op een hogere zelfvoorzieningsgraad van plantaardige eiwitten en de verkoop van vleesvervangers neemt toe. Dit biedt kansen voor akkerbouwers om peulvruchten voor het veevoer van lokale veehouders te telen. Maar voor een brede (her)introductie van peulvruchten in de Nederlandse akkerbouw is meer nodig.
De teelt van peulvruchten is goed mogelijk in Nederland
Peulvruchten maken al langer deel uit van het Nederlandse bouwplan. Onder invloed van Europese landbouwsubsidies piekte de oppervlakte (areaal) met peulvruchten in Nederland in 1987 met 45.000 hectare. Na de hervormingen van het Europese landbouwbeleid in 1992 nam het areaal met peulvruchten snel af. De afgelopen jaren stijgt het aantal hectare met peulvruchten licht; maar de teelt blijft klein met ongeveer 4.140 hectare ofwel 0,79% van het totale akkerbouwareaal in 2020.
Vraag naar peulvruchten voor veevoer belangrijk voor Europese teelt
De Europese Unie (EU) en het Verenigd Koninkrijk (VK) importeren sinds 2018 meer peulvruchten dan ze exporteren volgens het RaboResearch-rapport ‘Getting granular with plant-based meat substitutes: Opportunities for Grains, Oilseeds, and Pulses’. Erwten zijn de belangrijkste peulvrucht en worden vooral gebruikt voor veevoer. Zo steeg de consumptie van erwten tussen 2014/15 en 2019/20 met 10% per jaar (bron: Europese Commissie, 2020).
De sterke vraag naar erwten heeft een positief effect op prijzen. Door hogere prijzen is het areaal erwten in de EU gestegen. Frankrijk, Litouwen, Roemenië en Duitsland zijn samen verantwoordelijk voor 60% van de Europese productie van erwten. Door hogere prijzen is het areaal erwten in deze landen de afgelopen vijf jaar met 57% gestegen naar 295.000 hectare.
Areaal peulvruchten stijgt
Ondanks het stijgende oppervlak spelen peulvruchten met een oppervlakte van ongeveer 2% een kleine rol in het Europese landbouw. De Europese Commissie verwacht dat de oppervlakte peulvruchten in de EU en het VK de komende jaren met 700.000 hectare groeit naar 2,4 miljoen hectare in 2030. Dat is te danken aan de vraag naar peulvruchten vanuit de veevoerindustrie en de consument.
“De Europese Commissie verwacht de komende 10 jaar een stijging van het areaal peulvruchten met 700.000 hectare.”
Regionaal veevoer produceren biedt mogelijkheden
Bij de teelt van peulvruchten concurreren Nederlandse telers direct met andere telers uit de EU en in landen daarbuiten; zoals Canada en Australië. Door hoge grondprijzen en hoge productiekosten in de Nederlandse akkerbouw; is het onder de huidige marktomstandigheden lastig voor Nederlandse telers om op kostprijs te concurreren. Toch zijn er ontwikkelingen in Nederland die mogelijkheden bieden om vaker peulvruchten te telen:
- Sluiten lokale kringlopen
Door peulvruchten te telen in directe samenwerking met veehouders kunnen akkerbouwers lokale kringlopen sluiten en zorgen ze ervoor dat Nederland meer zelfvoorzienend wordt op het gebied van plantaardige eiwitten. Voor akkerbouwers heeft dit als voordeel dat zij direct peulvruchten kunnen verkopen in de regio en aanspraak maken op hoogwaardige meststoffen van veehouders. Tegelijkertijd krijgen veehouders in deze samenwerking lokaal veevoer. - Bedienen van nichemarkten voor veevoer
In Nederland geteelde peulvruchten zijn GGO-vrij en zijn goed voor de biodiversiteit en bodemkwaliteit. Om financieel voordeel uit deze eigenschappen te halen, is samenwerking over de gehele keten nodig. Hierbij zorgen partijen verderop in de keten ervoor dat de voordelen die peulvruchten bieden tot waarde worden gebracht bij de consument. Bijvoorbeeld in de vorm van een hogere prijs voor het gewas of een vergoeding voor het verder verhogen van de biodiversiteit. - Teelt voor menselijke consumptie
De afgelopen jaren is de menselijke consumptie van plantaardige eiwitten toegenomen. Hoewel dit marktsegment nog niet heel groot is, biedt het mogelijkheden voor akkerbouwers om peulvruchten te telen.
Voldoende opbrengst en lager risico belangrijk voor de toekomst
In de akkerbouw hebben we het vaak over gewasrotatie: het afwisselen van gewassen om zo de grond in topconditie te houden. Als de peulvrucht een plek in die gewasrotatie terugveroverd, dan is het wel belangrijk dat de opbrengst voldoende is en de risico’s van de teelt vergelijkbaar zijn met die van andere gewassen die de bodem rust geven, zoals wintertarwe.
Een recent rapport van Wageningen University & Research laat goed zien wat het verlies in financiële opbrengst is in de gewasrotatie geïntroduceerd worden vergeleken met de referentiesituatie. Volgens het rapport daalt de opbrengst van een akkerbouwbedrijf met een Veenkoloniale gewasrotatie tussen de € 63 en 86 per hectare.
Op basis van huidige marktprijzen, de soort peulvrucht en een inschatting van de teeltkosten zullen opbrengsten per hectare tussen de € 167 tot € 732 moeten stijgen om een opbrengst vergelijkbaar met wintertarwe voor elkaar te krijgen (zie figuur 4).
Een ander belangrijk aspect voor een toename in het areaal in Nederland is het afnemen van de teeltrisico’s. De teelt van peulvruchten is een teelt met hogere risico’s dan die van wintertarwe. Denk bijvoorbeeld aan meer onkruidgroei in het gewas en de beperkte mogelijkheden om deze te bestrijden. De afgelopen 30 jaar is er weinig aandacht aan ontwikkeling van de teelt besteed. Om het gewas aantrekkelijker te maken voor akkerbouwers is het belangrijk om door middel van praktijkonderzoek en veredeling deze risico’s te verminderen.
Heeft de teelt van peulvruchten toekomst in Nederland?
In de Nederlandse akkerbouw hebben peulvruchten een klein bestaan ten opzichte van andere akkerbouwgewassen. Dit komt vooral door lage opbrengsten, nog beperkte mogelijkheden om het te verkopen, en hogere risico’s dan bij andere rustgewassen in de gewasrotatie. Hoewel peulvruchten in een positief daglicht staan en de consumentenvraag stijgt; lijkt deze stijging nog niet voldoende om te leiden tot een grote toename in het areaal.
Op korte termijn lijkt de beste mogelijkheid voor Nederlandse peulvruchten een bron van regionaal eiwit voor veehouders. Op langere termijn is het belangrijk dat door veredeling en praktijkonderzoek de risico’s van de teelt afnemen, opbrengsten stijgen en zekerheid over het verkopen toeneemt. Zo worden peulvruchten een aantrekkelijk alternatief voor Nederlandse akkerbouwers en draagt het bij aan meer diversiteit in het bouwplan van de Nederlandse akkerbouw.
Bron: Rabobank