Over het percentage eiwit van eigen land wordt de laatste jaren regelmatig gesproken. Als norm voor grondgebondenheid, als duurzaamheidsindicator maar ook als het gaat om het benutten van eigen voer en het verbeteren van het economisch resultaat. Vanaf 2021 is de berekeningsmethode aangepast. Wat deze aanpassing voor effect heeft in de praktijk is in kaart gebracht voor de deelnemers aan het netwerk Home Made Eiwit.
Berekening eiwit in eigen land
Eind maart werd de nieuwe methode van berekening van het aandeel eiwit naar buiten gebracht. In het kort komt het erop neer dat in de oude berekening al het geoogste eiwit gedeeld is door het gevoerde eiwit. In de nieuwe berekening telt alleen het eiwit mee dat van eigen land geoogst is en dat ook daadwerkelijk aan de veestapel gevoerd is. Afgevoerd/verkocht voer en voorraadtoenames tellen dus niet meer mee voor het aandeel eiwit van eigen land.
In de praktijk
Binnen het netwerk Home Made Eiwit zijn 14 veehouders aan de slag om het aandeel eiwit van eigen land te verhogen. Ook voor hen is de aanpassing van deze berekening daarom erg relevant. Het netwerk bestaat uit één groep veehouders in West Nederland en één in Oost Nederland. De gemiddelde aandelen eiwit van eigen land van beide groepen, van 7 deelnemers, zijn in figuur 1 weergegeven.
Er is te zien dat voor beide groepen met de nieuwe rekenmethode het aandeel eiwit van eigen land met zo’n 3% zakt. Voor de groep in West daalde dit naar 66% bij een intensiteit van krap 15.000 kg melk per ha, en bij de groep in Oost werd dat 56% bij een intensiteit van ruim 18.000 kg melk per ha. In beide groepen is dit veroorzaakt doordat 1 of 2 bedrijven een hoge voorraadtoename in 2020 hadden of gras verkochten. In de nieuwe berekening is dat niet meegenomen omdat dit niet gevoerd is.
Gevolgen voor de bedrijven
Voor veel bedrijven zal er weinig veranderen bij het toepassen van de nieuwe methode. De meeste verschillen worden verklaard door schommelingen in de voorraad van voer van eigen land; in groeizame jaren waarin er voer over is zal het aandeel dan iets dalen, maar daar staat tegenover dat in droge jaren, waarin eigen voorraden aangesproken worden, het aandeel zal stijgen. Bij de 3 jarige gemiddelden zullen de schommelingen tussen de jaren minder effect hebben. Voor bedrijven die structureel voer verkopen gaat het meenemen van alleen het daadwerkelijk gevoerde eiwit van eigen land natuurlijk wel effect hebben. Dat is iets waar de ondernemers rekening mee moet houden, wellicht leidt dit voor deze ondernemers tot een aanpassing in de bedrijfsstrategie. Uiteindelijk betekent het dat het kengetal betrouwbaarder weergeeft waar het voor bedoeld was; namelijk het aandeel dat aan de veestapel verstrekt is.
Bron: Verantwoorde Veehouderij