Binnen het project ‘Koe en Eiwit’ zijn 155 melkveehouders aan de slag gegaan om het rantsoen te optimaliseren tot een ruw eiwit gehalte van 155 per kilogram drogestof, zonder dat dit ten koste gaat van productie en gezondheid. Dit doen ze samen met hun voeradviseur, maar ook met een tweede, onafhankelijke adviseur. Deelnemend melkveehouder Robert-Jan Engberts uit het Overijsselse Westerhaar koos voor dierenarts Bernd Hietberg uit Beilen als begeleider. Zij vertellen over hun ervaringen.
Robert-Jan Engberts, melkveehouder:
“Tijdens eerste gesprek met adviseur meteen de diepte in”
“Het project Koe en Eiwit sprak me meteen aan”, vertelt Engberts. Het is super leerzaam en komt vanuit de sector zelf. Het is heel interessant om te kijken waar we met het rantsoen winst kunnen halen op het gebied van stikstofefficiëntie. Als je de overheidsplannen bekijkt, zal er toch een keer naar het voerspoor worden gekeken en dan is het heel praktisch als je als sector weet wat er mogelijk is.”
Engberts houdt samen met zijn vader 85 melkkoeien en 55 stuks jongvee op veertig hectare grond. Bij deelname aan het project mocht hij uit een pool van zelfstandig adviseurs zelf een begeleider kiezen. “Ik heb bewust voor Bernd Hietberg gekozen. Dit omdat hij dierenarts is en veel kennis en ervaring heeft. Ik zocht iemand die kritisch is en dat is hij. In het eerste gesprek ging het dan ook meteen de diepte in. We zitten zelf al redelijk dicht op de 155 ruw eiwit, maar tijdens een rondje over het bedrijf haalde Bernd meteen een aantal tips aan. Bijvoorbeeld hoe we meer eiwit uit het gras kunnen halen. Wij doen standweiden. Door de koeien wat eerder naar buiten te doen, iets ruimere percelen te geven, vaker van perceel te wisselen en wat gretiger naar buiten te sturen, kunnen we volgens Bernd meer eiwit van eigen land halen. Zodanig, dat we in het weideseizoen de soja kunnen laten staan. Dat zijn tips, waar ik iets mee kan.”
Bernd Hietberg, adviseur:
“Zij zijn al heel goed bezig”
“Ik zag de berichtgeving over ‘Koe en Eiwit’ en was meteen geïnteresseerd”, zegt Hietberg. Wat kan een veehouder zelf doen aan doen aan het terugdringen van stikstofuitstoot, terwijl ondertussen het bedrijf lekker blijft draaien? Dat vind ik interessant. Hoe kun je bijvoorbeeld het eiwit in het rantsoen verminderen zonder dat dit ten koste gaat van de diergezondheid?”
Als coach binnen Koe en Eiwit heeft Hietberg drie melkveehouders onder zijn hoede, van wie Engberts er één is. Tijdens het eerste bezoek aan het bedrijf van Engberts was hij meteen onder de indruk. “Zij slagen er al bijna in om op 155 ruw eiwit te komen. Hun benutting in de winter bijvoorbeeld, is al heel goed.” Toch ziet hij nog wel verbeterpunten. “Uit vers gras kunnen ze wellicht meer halen. Zij kuilen zelf in. Dat is dan heel laagdrempelig omdat je daar geen rekening van krijgt. Maar ik zou in de zomer, met een huiskavel zoals zij hebben, meer de nadruk leggen op weiden. Dan haalt de koe efficiënt eiwit van eigen land.”
Hietberg trof in Engberts een zeer gemotiveerde veehouder. “Hij heeft er verstand van. Ik kon lekker met hem sparren over het bedrijf en over hun kringloopcijfers. Daar heeft niet iedere melkveehouder evenveel interesse in. Maar toch zijn die kringloopcijfers belangrijk en kun je er van leren. In veel gevallen blijkt dat er geoptimaliseerd en/of bespaard kan worden. We kunnen als sector met elkaar laten zien dat we de stikstofopgave aan kunnen zonder gedwongen uitkoop.”
Iedere maand zet een melkveehouder zijn loonwerker, dierenarts, voeradviseur of een andere belangrijke leverancier of dienstverlener in het zonnetje in Melkveebedrijf. Wie ziet u graag terug in deze rubriek? Laat het ons weten via melkveebedrijf@prosu.nl.