De Koeien & Kansen-bedrijven hebben als doel om minimaal 65 procent van het gevoerde eiwit op het bedrijf van eigen land of binnen een straal van 20 km van het bedrijf te halen. Gemiddeld over 2021 verstrekken de deelnemers een rantsoen dat voor 62 procent bestaat uit voer dat van eigen land of uit de buurt komt. Hiermee hebben ze hun doelstelling net niet gehaald. Dit komt onder andere door lagere RE-gehalten in het gewonnen voer.
Nieuwe rekenmethode
In het verleden werd het percentage eiwit van eigen land voor het project Koeien & Kansen berekend door de totaal geoogste hoeveelheid eiwit (incl. aankoop binnen een straal van 20 km) binnen een jaar te delen door de totaal gevoerde hoeveelheid eiwit. Bij deze rekenmethode telde dus ook het eigen geteelde voer mee dat werd verkocht en het voer dat in de voervoorraden terecht kwam. Vanaf 2021 is de rekenmethode voor eiwit van eigen land iets aangepast. Nu telt alleen het eiwit van eigen land mee dat ook daadwerkelijk is gevoerd. Dus als er bijvoorbeeld veel gras is gewonnen dat niet is gevoerd, maar verkocht of in de voorraad zit; dan leidt dit niet tot een hoger aandeel eiwit van eigen land.
Deze manier van rekenen zorgt ervoor dat het percentage eiwit van eigen land minder varieert tussen jaren (bijvoorbeeld door droogte) en meer afhankelijk is van het voerregime.
Gemiddeld 62 procent
In Figuur 1 is te zien dat de Koeien & Kansen-bedrijven in 2021 gemiddeld 55,5 procent van het gevoerde eiwit van eigen land halen. Daarnaast bestaat het rantsoen nog voor 6,8 procent eiwit dat binnen een straal van 20 km van het bedrijf is aangevoerd. Totaal halen de Koeien & Kansen-bedrijven dus ruim 62 procent van het gevoerde eiwit van eigen land of uit de buurt.
Het doel van 65 procent werd gemiddeld nog niet bereikt. 5 bedrijven haalden dit doel wel en 10 bedrijven moeten nog een stap zetten om dit doel te halen. Opvallend is dat de bedrijven 1 en 2 die het doel ruimschoots halen relatief veel eiwit uit de buurt aanvoeren. De Marke haalt het doel niet; dit komt mede doordat het maar 64 procent grasland in het bouwplan heeft en geen (eiwitrijk) voer uit de buurt aanvoert. Hierdoor voert De Marke minder eigen eiwit dan de overige bedrijven die boven de 80 procent derogatienorm zitten.
Minder dan in 2020
Het aandeel eiwit van eigen land en uit de buurt in 2021 komt met 62 procent lager uit dan in 2020. Toen lag dit percentage nog op 64 procent. Dit is op zich opmerkelijk omdat in 2021 de gewasopbrengst van gras en de eiwitopbrengst van gras op de Koeien & Kansen-bedrijven fors is toegenomen met respectievelijk 29 procent en 10 procent ten opzichte van 2020. De grasopbrengst van 2021 had echter weinig invloed op het aandeel vers gras en graskuil in het rantsoen. Figuur 2 laat zien dat het aandeel vers gras in 2020 en 2021 allebei uitkomt op ongeveer 11 procent. Het aandeel graskuil verandert ook niet en ligt zowel in 2020 als in 2021 rond de 35 procent.
Lager RE-gehalte in voer
De Koeien & Kansen-bedrijven hebben in 2021 fors minder Ruw Eiwit (RE) gevoerd dan in de jaren ervoor toen het doel van 155 gram RE per kg ds in het rantsoen niet werd gehaald. Het lage RE-gehalte in het rantsoen is onder andere gerealiseerd door lage RE-gehalten in vers gras en graskuil. In Figuur 3 is te zien dat het RE-gehalte van vers gras in 2021 25 gram per kg ds lager is dan in 2020. Ook het RE-gehalte van graskuil is in 2021 fors lager dan in 2020; 164 ten opzichte van 177 gram RE/kg ds. Door de lagere RE-gehalten in vers gras en graskuil dragen deze producten samen in 2021 ongeveer 51 procent in de totale eiwitvoorziening van het rantsoen bij. In 2020 was dit met 50,5 procent nagenoeg evenveel, ondanks een veel lagere grasopbrengst dan het jaar erop.
De daling van het RE-gehalte in graskuil en vers gras is overigens niet gecompenseerd met extra RE in krachtvoer omdat de K&K boeren sturen op een laag RE-gehalte in het rantsoen. Het RE-gehalte van krachtvoer bleef in 2021 nagenoeg gelijk aan dat van 2020 (Figuur 3); terwijl het aandeel krachtvoer in het rantsoen met 1 procent daalde ten opzichte van het jaar ervoor naar 23 procent (Figuur 2).
Niet alleen gewasopbrengst
Omdat vers gras en graskuil vooral op het eigen bedrijf geteeld wordt, of binnen een straal van 20 km aangevoerd; bepalen deze producten voor een belangrijk deel het percentage eiwit van eigen land. De Koeien & Kansen-bedrijven laten zien dat niet alleen de omvang van de gewasopbrengst het aandeel eiwit van eigen land bepaalt; maar ook hoeveel van dit voer daadwerkelijk gevoerd wordt en welk RE-gehalte het heeft. Zo kan het voorkomen dat het aandeel eiwit van eigen land daalt bij een hogere gewasopbrengst omdat het voer een laag RE-gehalte heeft, of omdat de extra gewonnen graskuil niet gevoerd wordt; maar in de kuilvoorraad terechtkomt. Verlagen van de hoeveelheid RE met krachtvoer (door een lager RE-gehalte van krachtvoer of minder krachtvoer voeren) en een hoger RE-gehalte in eigen gewonnen voer kan het aandeel eiwit van eigen land juist doen stijgen.
Uit dit artikel blijkt dat streven naar een laag RE-gehalte in het rantsoen ook invloed kan hebben op het aandeel eiwit van eigen land. Hierbij heeft verlaging van RE-gehalte van eigen geteelde producten een negatief effect op percentage eiwit van eigen land en RE-verlaging van aangevoerde producten juist een positief effect op het percentage eiwit van eigen land.
Bron: WUR