Kritisch op brandstofverbruik, een efficiënte inzet van machines en personeel, capaciteit leveren, maar ook zeker de gevolgen voor de bodem niet uit het oog verliezen. Het is de visie van Loon- en grondverzetbedrijf Bongers uit Tiel. De meest recente aanschaf van een Vervaet Hydrotrike voor het bemesten met sleepslangen is daar exemplarisch voor. “Rust op de kopakker en één wiel per spoor.”
Echte bandenmannen zijn Menno (31) en Gerwin (33) Bongers naar eigen zeggen. Ook onder de nieuwe Vervaet moet nieuw ‘schoeisel’ komen. De banden moeten namelijk hoger, naar hun mening. “Liters lucht dragen het gewicht”, legt Menno Bongers uit. “De banden die er nu onder staan, zijn voor ons gevoel te klein. Dus gaan we, in samenspraak met Vervaet op zoek naar andere oplossing.” Volgens Bongers is het harde karkas van de originele 1050-band gemaakt met het oogpunt om veel tonnen te dragen. “Maar je werkt met sleepslangen niet met een volle tank mest. Dat betekent dat je eigenlijk deze band met een dergelijk hard karkas niet nodig hebt. Dus willen we met een ander karkas en type band, die vooral de hoogte in gaat. Die optie had Vervaet nog niet. Na uitvoerig overleg, gaan zij de machine toch aanpassen. Dat is best bijzonder als je kijkt naar de geschiedenis van Vervaet, want zij veranderen niet snel iets wat al goed is.”
Kritische bandenkeuze
De kritische bandenkeuze is kenmerkend voor de visie van het loon- en grondverzetbedrijf. Niet genoegen nemen met een keuze die op de lange termijn bijvoorbeeld structuurschade oplevert. Iets wat vooral op kleigrond op de langere termijn inkomsten van de klant kan schelen. De houding is wellicht uit gegroeid uit de geschiedenis en de opbouw van het familiebedrijf. “Drie broers, waarvan mijn opa één was, runden een akkerbouw- en melkveebedrijf. Ze begonnen met combinen en zo kwamen er ook trekkers bij. In de loop der jaren kwam er steeds meer werk voor derden bij.” Inmiddels telt het bedrijf zo’n 35 werknemers en worden voor diverse klussen zzp’ers ingehuurd.
Agrarisch bloed stroom door de aderen
Vader Gerard Bongers (64) runt nog altijd het akkerbouwbedrijf. Zijn neef Gerrit Bongers (54) is verantwoordelijk voor de veehouderij. Gerwin en Menno Bongers zijn inmiddels mede-eigenaar van het bedrijf en richten zich nadrukkelijk op het loonwerk. Medewerker Harry van Ginkel houdt zich veel bezig met het grondverzet en de mestboekhouding binnen het bedrijf. “Maar de taakverdeling is niet formeel. Eigenlijk doen we alles met z’n alles en schakelen we bij waar de drukte is.”Het loonwerk bestaat eigenlijk uit alle facetten uit de landbouw. Voor de akkerbouw van begin tot eind. Dat geldt ook voor grasland. “Zaaien, bemesten, maaien, persen, oprapen, hakselen. Ook de werkzaamheden voor maisteelt tot aan het verhandelen aan toe. Ook fruittelers behoren tot onze klantenkring.”
Kostprijs laag houden is lastig voor de boer
Door het duidelijke landbouwgen in het dna van het familiebedrijf, weten ze hoe lastig het is voor een boer om de kostprijs zo laag mogelijk te houden. “We hebben nu te maken met een stabiel lage melkprijs, terwijl de kostprijs wel stijgt. Onze kosten stijgen ook, maar we willen dat niet zondermeer doorrekenen naar de klant. Dat komt omdat we zelf ook altijd hebben gemolken en weten wat daar bij komt kijken. Daar proberen we tot achter de komma te werken en alles inzichtelijk te maken. Hoe maak je bijvoorbeeld de machines zo efficiënt mogelijk. Als je kijkt wat wij nu qua kuubs mest wegrijden. Daar deden we 25 jaar geleden vier of vijf keer zo lang over. De aanschaf van materiaal is in percentages heel duur geworden. Ook als je kijkt naar alles er omheen. De overstap van rode naar blanke brandstof, keuringen, certificeringen, onderhoudskosten. Wij zien het echter als een uitdaging om samen met de klant tot een zo laag mogelijk kostprijs te komen. Denk aan overleg over graslandvernieuwing, adviezen over kilveren. We plaatsen weerstations en vochtsensoren om adviezen over beregening te geven. Belangrijk omdat wij in het rivierengebied werken en daar wisselt het wel een waar regen valt.” Het loonbedrijf neemt in overleg met klanten ook grondmonsters af om te kijken wat de grond te kort komt.
Bemestingsplan
Aan de hand van de monsters wordt het bemestingsplan aangepast. “Het gaat altijd over kuubs per hectare, maar we willen ook weten wat er in de mest zit. Het lijken kleine dingen, maar een besluit op korte termijn kan grote gevolgen hebben in de toekomst. De volgende generatie moet ook zonder twijfel het bedrijf over kunnen nemen. Dat is immers ook onze toekomst.” Volgens Menno Bongers is dat ook een belangrijke reden dat het bedrijf nadrukkelijk kijkt naar de ontwikkelingen rond NIR-sensortechnologie. “Alleen vinden we de afwijking op dit moment nog te groot en dan weegt het een kostenplaatje te zwaar.”
Dit betreft een gedeelte van een artikel uit het Vakblad De Loonwerker. Het hele en meer soortgelijke artikelen lezen? Neem dan een abonnement op het vakblad.
Tekst: Martin de Vries
Foto’s: Martin de Vries