De KringloopWijzer blijkt in staat te zijn om de variatie in mestproductie en gewasopbrengst van individuele bedrijven voor een groot deel van de melkveebedrijven goed weer te geven. Alleen worden de producties van stikstof (N) en fosfaat (P) in mest op dit moment gemiddeld nog onderschat met respectievelijk 3% en 4%. Dit zegt de Commissie van Deskundigen Meststoffenwet (CDM) op basis van het door Wageningen University & Research uitgebrachte validatierapport van de KringloopWijzer.
Op verzoek van het Ministerie van Economische Zaken concludeerde de Commissie Deskundigen Meststoffenwet (CDM) onlangs dat de door Wageningen University & Research ontwikkelde KringloopWijzer voldoende getest is om de bruikbaarheid en de betrouwbaarheid van dit instrument aan te kunnen geven voor een deel van melkveehouderij. Een punt van aandacht is de onderschatting van de gemiddelde stikstof (N) en fosfaat (P) -excreties van melkvee. Deze worden respectievelijk met 3% en 4% procent onderschat. Deze onderschatting is voor een deel toe te schrijven aan de onderschatting van de voeropname in de KringloopWijzer.
Een voorspelling van de mestproductie in de KringloopWijzer wijkt overigens minder af van de gemeten mestproductie dan een voorspelling op basis van de huidige forfaitaire normen. De gezamenlijke N-opbrengst van gras en snijmaïs wordt gemiddeld met 1% overschat en de P-opbrengst met gemiddeld 2% onderschat. De afwijking tussen meting en voorspelling vertoont zowel bij de mestproductie als bij gewasopbrengsten geen verband met de bedrijfskenmerken zoals intensiteit, beweiding of het jongveeaandeel. De excreties worden wel iets beter voorspeld bij een laag aandeel mais in het rantsoen en bij een hoge melkproductie per koe. Deze conclusies zijn gebaseerd op metingen op Koeien & Kansen-bedrijven en De Marke over de afgelopen 10 jaar. Deze bedrijven vertegenwoordigen circa driekwart van de Nederlandse melkveehouderij.
Adviezen ter verbetering KringloopWijzer
Naar aanleiding van deze resultaten geeft de CDM onder andere het advies om te werken aan het verkleinen van de systematische verschillen tussen de resultaten van de KringloopWijzer en de daadwerkelijke metingen. Dit geldt met name voor de onderschatting van de gemiddelde stikstof- en fosfaatexcretie van melkvee en een overschatting van de ruwvoerproductie op bedrijfsniveau. De huidige afwijkingen leiden namelijk tot een ongewenste onderschatting van met name N-verliezen naar het milieu.
Daarnaast valt een deel van de Nederlandse melkveebedrijven buiten de geteste omstandigheden. Dat wil niet zeggen dat deze rekenregels niet voor deze bedrijven werken, maar dat ze niet getest zijn voor dit type bedrijven. Het is gewenst het ‘geldigheidsdomein’ te vergroten, zodat de KringloopWijzer op termijn voor alle bedrijven als betrouwbaar beoordeeld is.
Bron: Verantwoorde Veehouderij