Door de uitzonderlijk natte omstandigheden heeft het zaaien van maïs, vooral in het Zuiden, vertraging opgelopen. Met de regen van afgelopen dagen duurt het nog langer voordat de snijmaïs gezaaid kan worden. Veel veehouders vragen zich af of het niet te laat wordt voor de inzaai van snijmaïs en wat eventuele alternatieven zijn.
Maïs is een kortedagplant. Dat betekent dat ze sneller in bloei komt bij kortere dagen. De reactie op de daglengte is rasafhankelijk. Vroegrijpende rassen hebben in het algemeen minder behoefte aan korte dagen dan laatrijpende rassen. Langere dagen in de periode tot aan het 4-5 blad-stadium leiden in het algemeen tot meer bladeren per plant en langere planten. Dit is onder meer het geval bij verlate zaai.
Tot begin juni is het nog niet nodig om over te schakelen naar zeer-vroeg of een ultra-vroeg maïs. Omschakelen levert maar een beperkt aantal dagen winst op. Pas richting de tweede week van juni wordt er geadviseerd om over te schakelen naar vroegere rassen.
Verlaag de zaaidichtheid van de snijmaïs
Naarmate men later zaait is het advies om minder zaaizaad te gebruiken. De hoeveelheid maïszaad is afhankelijk van gebruik en zaaitijdstip. Des te later men zaait des te minder zaaizaad men nodig heeft. Dit om te voorkomen dat de stand-dichtheid te hoog wordt. Een te hoge stand-dichtheid geeft ijlere en zwakkere planten die langer zijn en ook meer legergevoelig. Over het algemeen houdt men vanaf eind mei/ begin juni de volgende hoeveelheden zaaizaad aan:
- FAO 240: 80.000 zaden
- FAO 220: 85.000 zaden
- FAO < 220: 85.000 (lange rassen) – 90.000 zaden (korte rassen)
T-som mede bepalend voor kolfaandeel
De temperatuur beïnvloedt in sterke mate de ontwikkeling en groei van het gewas. Bij hogere temperaturen zal de maïs sneller kiemen en vroeger bloeien. Een vroeger bloeiend gewas zal ook een hoger kolfaandeel en daarmee een hoger zetmeelgehalte en voederwaarde opleveren. Ook de afrijping verloopt sneller waardoor het drogestofgehalte op een vroeger tijdstip voldoende hoog is om te kunnen oogsten.
Evenals vorig jaar houdt Agrifirm de T-som voor snijmaïs bij. De T-som is de temperatuursom van het daggemiddelde boven de zes graden. Bij warme omstandigheden zal de snijmaïs ondanks de latere zaai alsnog voldoende kolfaandeel kunnen vormen.
Tot wanneer is snijmaïs zaaien succesvol?
Momenteel circuleren er berichten dat je na 15 juni beter geen snijmaïs meer kunt zaaien omdat dan de opbrengst tegenvalt. Ook 1988 werd gekenmerkt door een zeer nat voorjaar en ging de snijmaïs laat de grond in. De opbrengst was in dat jaar vrijwel overal nog 12-15 ton drogestof. Wel was de voederwaarde lager.
Met de genetica van toentertijd lag de voederwaarde nog vlot boven de 900 VEM. Het zetmeel is erg afhankelijk van het groeiseizoen. Kortom, er zijn wat opbrengst weinig alternatieven die zo veel drogestof opbrengen dan snijmaïs.
Gelijkzaai of onderzaai van het vanggewas
Om te voorkomen dat je het risico loopt dat er vóór 1 oktober onrijpe snijmaïs geoogst moet worden is het advies om te kiezen voor gelijkzaai of onderzaai van het vanggewas. Daarmee voldoe je aan de wetgeving en ben je minder afhankelijk van het weer. Kies je voor onderzaai? Neem dan contact op met de loonwerker of met een adviserur. Er moet bij gelijkzaai of onderzaai een aangepast gewasbescherming worden uitgevoerd.
Bron: Agrifirm