De liquiditeit van melkveebedrijven is in het tweede kwartaal van 2019 licht gedaald. Ondanks een verdere daling van het melkaanbod in Nederland hield de melkprijs de afgelopen maanden geen stand. De stand op de rekening-courant nam gemiddeld met ruim 7.000 euro af. Oorzaken daarvan liggen in de wat lagere melkprijs en de extra kosten voor loonwerk, brandstoffen en andere kosten voor zaai- en oogstwerkzaamheden.
Mestkosten vallen grotendeels in het tweede kwartaal. In vergelijking met het vorige kwartaal werd er wat meer geïnvesteerd en werden minder bedrijfstoeslagen ontvangen. De gemiddelde stand op de lopende rekening komt aan het eind van het tweede kwartaal uit op -1.900 euro. De verandering is met minder dan 25 euro per koe per maand niet fors. De uitgaven en inkomsten zijn redelijk in balans ofwel opbrengstprijs bevindt zich rond de kostprijs. Deze kostprijs is de afgelopen jaren telkens wat gestegen. We hebben wel de indruk dat de betalingsachterstand bij leveranciers is toegenomen. De komende periode heeft de neerslag in Nederland veel invloed op de stemming in de sector.
"De komende periode heeft de neerslag in Nederland veel invloed op de stemming in de sector"
De ontwikkeling van de stand op de lopende rekening is een resultante van de bij- en afschrijvingen. Neveninkomsten en privé-uitgaven zijn wel in het saldo verwerkt.
Vooruitzichten: regen belangrijk voor ruwvoerpositie
Tot op heden heeft de droogte ook in de zandgebieden nog geen meetbare invloed op de kaspositie van de melkveebedrijven maar er zijn wel verschillen in voorraad. Extra ruw- en krachtvoeraankopen hebben zich bij de meeste bedrijven nog niet voorgedaan omdat het voorjaar vroeg van start ging met een goede grasproductie. Deze komt echter bij droogte tot stilstand. De komende periode is ook bepalend voor de zetmeelproductie van maispercelen. Dan wordt duidelijk of een goede ruwvoerpositie kan worden opgebouwd. Omdat melkveehouders niet kunnen teren op een ruime voorraad ruwvoer van vorig jaar zijn voeraankopen onvermijdelijk indien de droogte verder doorzet. De kostprijs voor het rantsoen zal dan geleidelijk gaan stijgen. Op veel bedrijven is de jongveestapel gedaald. Dat helpt bij het verlagen van de ruwvoerbehoefte en ook bij de hoeveelheid af te zetten mest. De kosten voor mestafzet zullen dalen, net als de post omzet en aanwas.
De melkprijs bevindt zich in een relatief vlakke periode, de markt lijkt redelijk in balans. In zowel Europa als de rest van de wereld is sprake van beperkte groei van de melkplas. Omdat ook de vraag slechts beperkt groeit en omdat mondiaal ruime private voorraden zijn staan zuivelnoteringen onder druk. Dus ondanks het feit dat Europa haar interventievoorraden heeft opgemaakt lijkt de ruimte voor verbetering beperkt. Naar verwachting zal de liquiditeitspositie van het gemiddelde melkveebedrijf de komende periode geen grote veranderingen ondergaan.
Voor nadere informatie over deze liquiditeitsbarometer en over de belangrijkste pijlers van de kasstroom (melkprijs en saldo) verwijzen wij graag naar de publicatie op Agrimatie van Wageningen Economic Research.
Deze liquiditeitsbarometer is tot stand gekomen als publiek private samenwerking tussen Wageningen Economic Research, Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit en ABN AMRO. De data zijn afkomstig van het Bedrijveninformatienet van Wageningen Economic Research. Het doel is om de verkregen inzichten te delen en ondernemers te ondersteunen in hun bedrijfsvoering.
Bron: ABN AMRO – Insights