Telers die hun loonwerkers drijfmestrijenbemesting of ruitzaai in maïs laten toepassen vragen daar in het vervolg weer om. Dat vertellen de loonwerkers. Ze noemen de betere mestbenutting bij toepassing in de rij en de gelijkmatige stand bij ruitzaai als pluspunten bij deze twee methodes.
Het onderzoek van WUR binnen de publiek private samenwerking (PPS) Ruwvoer, Bodem en Kringlooplandbouw gaat uit van het streven om dierlijke mest maximaal te benutten. De onderzoekers Herman van Schooten en John Verhoeven stellen dat bij lagere mestnormen de maximale stikstofbenutting steeds belangrijker is geworden. In het onderzoek over de periode van 2016 tot 2019 gaf de ruitzaaimethode de hoogste opbrengst, gevolgd door de traditionele zaai op 75 centimeter en dan pas de toepassing van de mest in de rij. Toch zijn loonwerkers en telers tevreden over zowel de ruitzaai als de drijfmestrijenbemesting.
Drijfmest in de rij
Loonwerker Harry Koonstra uit het Overijsselse Vinkenbuurt stelt dat het vooral van belang is bij de drijfmestrijenbemesting te wachten tot de bodem geschikt is om te berijden. „Omdat je eerst de hoofdgrondbewerking doet en daarna de mest in rijen inbrengt en dan na een weekje de maïs zaait, verdicht je de grond heel makkelijk. Kies dus het moment van uitrijden van de mest op basis van de bodemgesteldheid. Soms moet je dan even wachten, maar daardoor is het bij ons nog nooit misgegaan met de teelt.” Koonstra zet een paar woelpoten achter de rijenmestinjecteur om verdichting tot een minimum te beperken.
Verplichten van rijenbemesting gaat niet door en Koonstra vindt dat ook beter van niet in verband met logistiek en vanwege de mindere geschiktheid op kleine en kromme perceeltjes. „Ik verwacht dat de klanten die de methode nu kiezen, dat zullen blijven doen”, aldus de loonwerker. Hij zaait de maïs met gps-rtk techniek exact op de ingebrachte mest. „De maïs brengt soms iets meer kilo’s op of hetzelfde met minder mest, is mijn indruk ervan.”
Loonwerker Ton Nooijen uit het Brabantse Uden werkt met een strip-till bemester. Hij zaait de maïs in de losgetrokken en bemeste stroken. „We doen het op zand- en leemgronden. Volgens mij is het voordeel van de methode groter op droog zand. Onze klanten blijven vragen naar deze methode. Je moet de maïs precies over de mestrij zaaien, anders wordt het niets. We zijn nu ook begonnen bij een biologische melkveehouder. Dat is een extra uitdaging, vanwege het gras. We geven de maïs zo wel mest en het gras niet, waardoor de maïs het in groei kan winnen van het gras.”
Ruitzaai
Ook bij loonwerkers die met ruitzaai werken, vragen klanten weer naar de methode in volgende jaren. Hier zit het voordeel voor de planten in de gelijkmatige verdeling over het perceel. De maïs wordt met een kleinere afstand tussen de rijen gezaaid en staat in de rijen nauwelijks dichter op elkaar dan tussen de rijen. Die gelijkmatige verdeling laat de planten over het hele veld wortelen en zo nemen de planten water en meststoffen gelijkmatig op. Loonwerker Marcel Hendriks zaait jaarlijks tussen de 400 en 500 hectare bij klanten en hij werkt mee aan de proeven van WUR op proefbedrijf Vredepeel en die van het waterschap in de heuvels van Zuid-Limburg. „Je doet de ruitzaai op brede banden en daardoor krijg je minder waterloopgoten en erosie op het heuvelachtige land. Dat de planten dichter opeen staan geeft het water ook nog eens extra weerstand”, zegt Hendriks.
De prijs van de ruitzaaimethode is wat hoger, maar daar staat volgens Hendriks een meeropbrengst in korrelmaïs tegenover van een kleine 5 procent. „Daarom weerhoudt de meerprijs de klanten er niet van om ruitzaai te doen.” Dankzij gps-rtk kan de Kverneland zestienrijige zaaimachine van Hendriks over het hele veld de rijafstand van 37,5 centimeter en de ruitvormige zaai aanhouden. „Iedere plant heeft een groot wortelstelsel van ongeveer 30 centimeter in het rond. Ik denk dat daarom de kolven groot zijn en bij droogte beschikt de plant over voldoende vocht om langer door te groeien”, stelt Hendriks.
Trend zet door
Loonwerker Herbert Hofmeijer uit het Gelderse Voorst behoorde bij bedrijven die als eersten de ruitzaai aanboden. „In het eerste jaar kozen klanten op de helft van de 750 hectare die we zaaien voor die methode en de trend zet alleen maar door. Gemiddeld produceren ze zo meer dan bij traditioneel gezaaide maïs. Klanten doen de methode niet aan de kant, want het voordeel is te groot.”
Volgens Hofmeijer kost het zaaien iets extra, maar hij becijfert dat de meeropbrengst in de orde van 800 tot 1.600 kilo droge stof per hectare ligt. „Bij hele goede grond is het verschil kleiner, zoals je vaker ziet bij gewassen. Het voordeel is groter onder minder goede omstandigheden. Ik zie als extra voordeel dat de grond eerder bedekt is door de kleinere afstand tussen de rijen. Het onkruid komt dan eerder in de schaduw. Let op: een vanggewas rem je dus ook wat eerder.”
Bron: Verantwoorde Veehouderij