Het nieuwe fosfaatadvies voor snijmaïs uit 2011 van de Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen (CBGV) is met het verbod op kunstmest fosfaat in 2015 in de wind geslagen. Het behoud van derogatie om meer dierlijke mest te gebruiken is positief, maar is ten koste gegaan van de opbrengst van snijmais. Dit tropische gewas is in een vroeg stadium gevoelig voor fosfaatgebrek. Met rijenbemesting fosfaat werd altijd voorkomen dat opbrengst werd gemist. Het verbod op kunstmest fosfaat bij deelname aan derogatie is nog steeds van kracht. Daarentegen heeft meststoffenproducent Timac Agro een ontheffing gekregen om kunstmest Physiostart P Plus met herwonnen fosfaat toe te passen op derogatie veehouderijbedrijven.
Fosfaatbehoefte
Fosfaat in de rij is in het jeugdstadium belangrijk. Daarnaast dient mais voldoende fosfor te bevatten voor goede dierprestaties. Een jonge maïsplant heeft relatief weinig wortels en een hoge fosfaatbehoefte. De concentratie in de bodemoplossing en de mate waarin deze concentratie gehandhaafd kan blijven door nalevering vanuit de bodem bepaalt of maïs voldoende fosfaat op kan nemen.
Bij een lage fosfaattoestand van de bodem zorgt aanvulling van fosfaat met kunstmest ervoor dat er voldoende fosfaat beschikbaar is. Daarnaast speelt de vochtvoorziening en bodemtemperatuur een rol met betrekking tot de beschikbaarheid en opname van fosfaat door de plantenwortel. Een bodem met voldoende fosfaat kan in een droog en/of koud voorjaar toch leiden tot fosfaatgebrek in mais. Ook hier is de aanvulling met minerale fosfaat in de vorm van kunstmest in de rij gewenst om aan de fosfaatbehoefte van mais in de jeugdfase te voldoen.
Fosfaat in de rij bepaalt de opbrengst van mais
De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen heeft in 2006 geconcludeerd dat het advies voor snijmaïs niet langer voldoet, omdat het is gebaseerd op aardappelproeven en het advies vaak hoger is dan toegestaan is op basis van de fosfaatgebruikersnormen. In 2007 en 2008 zijn op in totaal 82 maïspercelen op diverse grondsoorten en in diverse regio’s fosfaatdemo’s aangelegd met verschillende fosfaattrappen in de rij. De percelen kregen een basisbemesting met ongeveer 45 m3 runderdrijfmest per hectare. Gemiddeld over alle percelen geeft P-rijenbemesting een meeropbrengst van 990 kg drogestof per hectare in 2007 en 430 kg drogestof in 2008. Uit eerder gestart fundamenteel onderzoek tezamen met de 82 praktijkpercelen zijn nieuwe fosfaat bemestingsadviezen ontwikkeld. De resultaten laten zien dat mais vrijwel altijd profiteert van een fosfaatgift in de rij. Bij lage fosfaattoestand is nu minder fosfaat nodig dan voorheen werd geadviseerd en bij hogere toestand blijft het aantrekkelijk om een klein beetje fosfaat in de rij te geven in combinatie met een breedwerpige fosfaatgift via dierlijke mest. Rijenbemesting geeft een tweemaal betere fosfaatwerking dan volveldse toepassing.
Wortelarchitectuur
Waarom is wortelvorming zo belangrijk? Een goede beworteling van de maisplant kent kroonwortels, bovengrondse adventieve wortels, een primaire wortel, secundaire kiemwortels, zijwortels en erg veel wortelharen. Met name de zijwortels en wortelharen zijn uitermate geschikt om fosfaat op te nemen. Deze worteldelen liggen op verschillende bodemdiepten. Bij lagere bemestingsniveaus is het cruciaal om met name wortelharen in de bovenste bodemlaag te laten ontwikkelen en bij voorkeur uitgewaaierd in de volle breedte. Zo is de plant in staat om efficiënt om te gaan met een kleine mineralengift en langer bestand tegen periodes van droogte.
De combinatie ammonium, herwonnen fosfaat, zwavel, zink en een specifieke ‘bewortelaar’ uit bruinwier geven de mais een goede start met de nadruk op wortelontwikkeling naar maximale opname van vocht en voeding. En deze inhoudstoffen komen bij de bemesting vlakbij het zaad te liggen, een verdergaande vorm van rijenbemesting, ook wel ultralokalisatie genoemd.
Toelating voor derogatie
Timac Agro heeft sinds 2005 veel onderzoek verricht naar fosfaatbemesting via ultralokalisatie (toediening direct bij het zaad) in de teelt van mais, ui en aardappel. En sinds 2014, het jaar van het fosfaatverbod, naarstig gezocht naar een landbouwkundig te benutten organische fosfaatvorm voor de teelt van snijmais. In dit uitgebreide praktijk en kennisdossier zijn nieuwe inzichten ontstaan waaruit startmeststof Physiostart P Plus is ontwikkeld. Een formule met 6% ammoniumstikstof, 27% fosfaat, 4% zwavel, 2% zink en biostimulant Physio+. Op basis van wetenschappelijk praktijkonderzoek door PPO-WUR is dit concept toegelaten als herwonnen fosfaat voor de derogatie veehouderijbedrijven. In officiële proeven in snijmais heeft Physiostart P Plus zich gelijkwaardig getoond ten aanzien van de resultaten van de reeds bestaande Physiostart met minerale fosfaat. Naast de aangetoonde landbouwkundige waarde van deze precisiebemesting in de teelt van snijmais is er een milieuvoordeel waargenomen. De stikstofbenutting is met 10 kg per hectare verhoogd wat resulteert in een significante afname van nitraat in het grondwater.
Wortelhaarstimulatie, jeugdgroei, verhoogde opbrengst en ultralokalisatie zijn inmiddels bewezen aspecten binnen de teelt van mais. Zeker met het oog op een efficiënte ruwvoerwinning is het van belang om direct beschikbaar fosfaat in de rij mee te geven. Met Physiostart P Plus gaat het een stap verder en profiteert ook derogatiemais van deze bemesting.