Meststoffen zijn duur. Dat vraagt om scherpe keuzes, waar en hoe zet ik mijn mest in en hoe vul ik aan met kunstmest. De Commissie Bemesting Grasland en Voedergewassen heeft de adviezen voor N-bemesting na scheuren van grasland geactualiseerd in 2021. Wat betekent dat praktisch voor de stikstofbemesting van mais op gescheurd grasland?
Mais na één-, twee- of meerjarig grasland
Het bemestingsadvies voor mais is 180 – Nmin – Nnalevering. Een gescheurde zode levert stikstof na. Voor de som van Nmin en nalevering kunt u uitgaan van: 50 kg N per ha voor eenjarig gras, 100 kg N per ha voor tweejarig gras en 120 kg N per ha voor 3-4 jarig grasland en 135 kg N per ha voor ouder grasland. De mestgift dient daarop aangepast te worden. In Tabel 1 is weergegeven hoe u het advies dan praktisch kunt invullen met mest van een gemiddelde samenstelling (4 kg N per ton, 60% werking) en een N-rijenbemesting (125% werking).
De laatste kilo’s stikstof dragen weinig bij aan de maisopbrengst. Daarom is er ook scherp N-advies voor mais dat uitgaat van 140 kg N/ha . Dit kost slechts enkele procenten opbrengst. Tegelijk houdt u daarmee meer mest over voor het grasland en is daar minder aanvulling met dure kunstmest nodig. In tabel 2 is weergeven hoe u dan zou kunnen bemesten. Dit is tegelijk ook het advies voor zand- en lössgrond in Zuid Nederland waar een scherpe bemesting vereist is op basis van de gebruiksnormen.
N-bemesting in 2e en 3e jaar na scheuren
Was het grasland 3 jaar of ouder dan is er op de meeste gronden in het tweede en derde jaar na scheuren nog een nawerking van 30 kg N/ha. Voor klei op veen gronden is dat 60 kg N/ha. Tegelijk mag u nog ongeveer 25 kg N nalevering verwachten van een geslaagd vanggewas. Bij een advies van 180 kg N/ha betekent dat voor de meeste situaties praktisch ingevuld een mestgift van 35 m3/ha en een N-gift in de rij van 30 kg N/ha volstaat. Bij scherp bemesten betekent dat een gift van 25 m3/ha en een N-gift in de rij van 20 kg N/ha.
Aanvulling kali en zwavel
Het eerste jaar na scheuren levert de ondergewerkte zode voldoende kali na. Kali is wel een aandachtspunt als in het 2e of 3e jaar na scheuren een beperkte mestgift gegeven wordt. Zie daarvoor www.bemestingsadvies.nl hfst 1.3 en 3.4. Mais is gevoelig voor zwaveltekort. Op zand is dit vaak het geval. Gebruik daarom een NS rijenmeststof.
De bemestingsadviesbasis
Wilt u voor uw situatie en mestsamenstelling de N-giften met mest en kunstmest precies berekenen kijk dan op www.bemestingsadvies.nl en kijk in volgnde hoofdstukken: 1.3 Organische meststoffen, 1.4. Nalevering ondergeploegde gewassen en gewasresten en 3.2. Mais – Stikstof.
- Tip: De rundveedrijfmest is uw belangrijkste N-meststof. Neem een mestmonster voor de mais want de mestsamenstelling kan sterk variëren. Veelal heeft de mest voor de mais andere gehalten dan de mest die eerder in het jaar naar het grasland is gegaan.
- Tip: Als het grasland nog niet gescheurd is doe dit dan zo snel mogelijk. Daarmee blijft er meer bodemvocht beschikbaar voor de mais en komt de vertering van de zode sneller op gang en profiteert de mais maximaal van de vrijkomende stikstof.
Bron: Verantwoorde Veehouderij