Het uitwisselen van graskuil met snijmais is reeds een bekende effectieve voerstrategie om de methaanemissie van melkkoeien te verlagen. Daarentegen is niet bekend in hoeverre deze voerstrategie effect heeft op de kwaliteit van drijfmest en de daaraan gekoppelde emissies; in het bijzonder methaan.
In dit onderzoek wordt dan ook een koppeling gemaakt tussen het effect van deze voerstrategie op mestkwaliteit; alsmede op de methaanemissie van zowel koe als mest.
Emissiestal van Dairy Campus
In de periode van oktober 2019 tot januari 2020 zijn er twee meetronden geweest in de speciale emissiestal van innovatiecentrum Dairy Campus. Het onderzoek bestond uit twee proefbehandelingen. Het verschil zat in het voorgeschotelde rantsoen aan de 64 koeien; die in vier verschillende units in de stal gehuisvest waren.
Rantsoenen van gras en mais
Beide rantsoenen werden als TMR aan het voerhek gevoerd en bestond uit 50% krachtvoer en 50% ruwvoer (op droge stof basis). Bij het graskuil rantsoen bestond het ruwvoer volledig uit graskuil en bij het snijmais rantsoen bestond het ruwvoer voor 20% uit graskuil en 80% uit snijmais (op droge stof basis). Tijdens ronde 1 kregen twee groepen van elk 16 koeien het graskuil rantsoen en de andere twee groepen van elk 16 koeien het snijmaisrantsoen. In de tweede meetronde was dit omgewisseld.
Methaan-reducerende voerstrategie
Aan de hand van emissiemetingen op stalniveau en op basis van mestonderzoek wilden de onderzoekers het effect van een methaan-reducerende voerstrategie op koe niveau bevestigen; alsmede meer inzicht krijgen in hoeverre deze voerstrategie effect heeft op de kwaliteit van de drijfmest. En de daaraan gebonden emissies.
Belangrijkste conclusies
De resultaten geven aan dat de uitwisseling van graskuil voor snijmais onder een praktische setting een sterk mitigerend effect heeft op de enterische methaanemissie (gemiddeld -11%). Dit is zowel volgens verwachtingen als literatuur. De studie identificeert echter ook duidelijk een verschuiving van enterische methaanemissie naar methaanemissie uit mestopslag. De uitwisseling van graskuil voor snijmais leidde onder de huidige experimentele omstandigheden tot een hogere methaanemissie uit mestopslag (gemiddeld +34%). Verder was er een sterke reductie van de ammoniakemissie vanuit urine uitscheiding bij het snijmais rantsoen in vergelijking met het graskuil rantsoen vanwege het lagere ruw eiwitgehalte van het rantsoen.
Mitigatie enterisch methaan evalueren op hele rantsoen
Dit geeft aan dat mitigatie van enterisch methaan voorzichtig moet gebeuren en op het hele rantsoen moet worden geëvalueerd. Dit om een compenserend effect door een verhoogde mestemissie te voorkomen. Er werd meer organische stof uitgescheiden in de mest bij het snijmais rantsoen, terwijl de voeropname redelijk vergelijkbaar was tussen beide rantsoenen. Dit is mogelijk te wijten aan een lagere verteerbaarheid van organische stof voor de combinatie van een grote hoeveelheid snijmais (80% van het ruwvoer droge stof) en 50% krachtvoer in droge stof.
‘One size fits all’ is onrealistisch
Geconcludeerd wordt dat, ondanks bewijs van de mitigerende effecten op methaan en ammoniak, het risico van verschuivingen in overweging moet worden genomen. Ook is een zorgvuldige balans voor het optimaliseren van pensfermentatie en verteerbaarheid van nutriënten cruciaal; om te profiteren van een voerstrategie voor mitigatie van enterisch methaan. Dit betekent dat snelle oplossingen en het concept van ‘one size fits all’ onrealistisch lijken.
Bron: Dairy Campus