Uit onderzoek van de Gezondheidsdienst voor Dieren, gedaan bij dieren die voor sectie waren ingestuurd, blijkt dat koperovermaat in de lever al op jonge leeftijd van kalveren voorkomt. Opvallend is dat relatief veel hoge waarden gevonden werden bij kalveren tussen 1 en 6 maanden leeftijd.
Absorptie bij jonge kalf zeer efficiënt
Koper wordt opgenomen in de darmen. Deze absorptie varieert bij kalveren voor het spenen tussen 40 en 60% en is daarmee een factor 10 hoger dan bij volwassen melkvee. Een overschot aan koper wordt bij kalveren en melkvee opgeslagen in de lever. Bij een leverconcentratie van meer dan 1g/kg drogestof ligt de grens op een giftige hoeveelheid en deze waarde werd regelmatig overschreden in de leeftijdsgroepen 1-6 maanden en >2 jaar.
Er vindt altijd enige overdracht van Cu plaats van de moeder naar het kalf, maar omdat giftige waardes vóór 7 dagen leeftijd niet worden gezien is de praktische relevantie nog onduidelijk.
Een kalf krijgt koper binnen via kalvermelk en via het (start)voer. Omdat de pens nog niet volledig is ontwikkeld, is de absorptie van koper vanuit het vaste voer nog steeds erg hoog. Let daarom op met het voeren van veel koper aan uw jonge kalveren, een rantsoennorm van 12 mg/kg ds wordt voor deze dieren aangehouden. Bij een leeftijd van 4 à 5 maanden hebben ze ca. 50mg/ dag. Dit is inclusief het gehalte uit ruwvoer en grondstoffen.
Bij een hoge voeropname, bijvoorbeeld een rantsoen met onbeperkt krachtvoer en stro, daalt de behoefte per kg drogestof. Een toevoeging van 5 mg koper aan de brok uit een goed beschikbare bron als organisch Optimin of hydroxy-mineraal IntelliBond is voldoende bij onbeperkte krachtvoerverstrekking. In andere rantsoenen voldoet bij 2,0 kg een toegevoegde hoeveelheid koper van 16 mg/kg in het krachtvoer. Het is dan niet nodig om koper via mineralen los bij te voeren.
Vermijd koperovermaat in droogstand
Niet alleen voor het kalf, maar ook voor de koe is het belangrijk om een te ruime verstrekking aan koper te vermijden. Het koperadvies voor de droogstand is 15 mg/kg ds bij een gestandaardiseerde opname van 12,5 kg ds. Dit is inclusief het gehalte uit ruwvoer en overige grondstoffen. In de praktijk betekent dit, dat het toevoegen van meer dan 125mg Cu per dag uit sulfaat (standaardbron) meestal niet nodig is. Bij (gedeeltelijk) gebruik van een organische bron of hydroxy-mineraal Intellibond is een lagere hoeveelheid aan te raden door de hogere en voorspelbaardere beschikbaarheid. Daarnaast is een goede inschatting van de drogestof in de droogstand erg belangrijk, want een opname van 11 of 15 kg drogestof heeft een enorme impact op de totale Cu hoeveelheid die een koe dagelijks binnenkrijgt.
Voor een goede aanvulling van het rantsoen is het noodzakelijk om de spoorelementgehaltes van het ruwvoer te weten. Laat deze gehaltes dus altijd mee onderzoeken bij uw (ruw)voeranalyses en bespreek de juiste hoeveelheid te verstrekken mineraal met uw voeradviseur.
Bron: Trouw Nutrition