Op De Marke is in de periode 2009 t/m 2016 gemiddeld 208 kilogram melk per kilogram fosfaat geproduceerd. Het gemiddelde lag in 2015 op basis van resultaten van ruim 3000 KringloopWijzers op 172 kilogram melk per kilogram fosfaat. Dit resultaat is op De Marke vooral gerealiseerd door een laag P gehalte in het aangevoerde krachtvoer.
Een belangrijk kengetal dat de efficiëntie van de omzetting van fosfaat in de voeropname naar melk weergeeft, is de P-benutting van de veestapel. Wanneer deze hoog is, is de fosfaatexcretie laag. Van het opgenomen fosfor komt dan in verhouding meer in de geproduceerde melk. De fosfaatwetgeving dwingt de veehouder tot het realiseren van een lagere fosfaatexcretie waarbij het bedrijfseconomisch noodzakelijk is dat de melkproductie niet daalt. Per kilogram fosfaat die in de excretie terecht komt moet zo optimaal mogelijk melk geproduceerd worden. Hiervoor staat in de KringloopWijzer een kengetal: kilogram melk per kilogram fosfaatexcretie.
Op De Marke is in de periode 2009 t/m 2016 gemiddeld 208 kg melk per kg fosfaat geproduceerd. Het gemiddelde in 2015 van ruim 3000 KringloopWijzers is 172. Op de Marke wordt aanzienlijk meer melk per kg fosfaat geproduceerd.
Kengetal fosfaat bepalen
Er zijn drie factoren die de hoogte van dit kengetal bepalen: het P gehalte in het rantsoen, de melkproductie per koe en de hoeveelheid aanwezig jongvee. Het P gehalte in het rantsoen van De Marke is gemiddelde 3,3 gr/kg ds. Het rantsoen bestaat voor ongeveer 23% uit maïs en 40% weidegras en graskuil. Als krachtvoervervanger wordt maïskolvenschroot (MKS) gevoerd die onderdeel uitmaakt van het teeltplan. Het voordeel van MKS is een hoog VEM gehalte en een laag P gehalte waardoor de verhouding P/kVEM laag is. Dit is gunstig voor het realiseren van een lage fosfaatexcretie.
Fosfor gehalte krachtvoer
Het voordeel van het voeren van producten met een laag P-gehalte komt pas tot zijn recht wanneer deze lage fosfor input niet gecompenseerd wordt met veel fosfor uit krachtvoer. Het rantsoen op De Marke bestaat voor ongeveer 20% uit krachtvoer. Opvallend is dat het P-gehalte in het krachtvoer met gemiddeld 3,9 gr/kg laag is. In een convenant tussen LTO, Nevedi, VLB en NZO is afgesproken dat dit niet hoger dan 4,3 gr/kg mag zijn. Bij de keuze en de samenstelling van het krachtvoer op De Marke wordt gestuurd op het P gehalte. Gemiddeld worden er aan het melkvee twee soorten krachtvoer verstrekt. Een startbrok gedurende alleen het eerste deel van de lactatie met 7 gr P/kg en een productiebrok gedurende de gehele lactatie met 3,3 gr P/kg. Afhankelijk van het eiwitniveau in de gevoerde graskuil wordt aan het basisrantsoen nog krachtvoer met een P gehalte van 5 gr/kg toegevoegd. Het sturen met krachtvoer op het P gehalte in het rantsoen is zeker bij ruwvoer met hoge P gehalten belangrijk.
Benutting van voer door veestapel
Van het opgenomen voer van de totale veestapel wordt niet alles benut voor de melkproductie. Een gedeelte wordt gebruikt voor onderhoud van de dieren en voor de groei van het jongvee. Een hoog productieve veestapel gebruikt in verhouding minder voor onderhoud dan een laag productieve veestapel omdat er minder koeien nodig zijn om de melkproductie te realiseren. Deze melkproductie is onder andere het resultaat van de beschikbaarheid en kwaliteit van de voedermiddelen.
De Marke scherp op aantal jongvee
Het aantal stuks jongvee is gemiddeld 7 per 10 melkkoeien. Het verlagen van dit aantal vanwege de GVE regeling met betrekking tot de fosfaatreductie is heel actueel. Op dit moment (februari 2017) zit De Marke op 5,2 jongvee/10 mk. In 2018 is het laag houden van dit aantal en zelfs nog verder verlagen noodzakelijk om binnen de fosfaatrechten zoveel mogelijk melk te kunnen produceren. Dan gaat het kengetal melk per kg fosfaat nog belangrijker worden dan het nu is.
Bron: Koeien en Kansen