De hoeveelheid fosfaat in dierlijke mest is in 2016 gedaald tot 175,2 miljoen kg. Dit is een daling van 4,9 miljoen kg ten opzichte van 2015. De fosfaatproductie ligt hiermee voor het tweede achtereenvolgende jaar boven het door de Europese Unie vastgestelde plafond van 172,9 miljoen kg. De uitscheiding van stikstof nam toe van 497,5 miljoen kg in 2015 tot 504,3 miljoen kg in 2016.
Het aantal melkkoeien nam in 2016 weliswaar toe met ruim 120 duizend stuks maar lagere fosforgehalten van zowel ruwvoer als mengvoer zorgden per saldo voor een daling van de fosfaatproductie. In 2015 bevatte het verbruikte ruwvoer nog veel fosfor door de hoge fosforgehalten van kuilvoer uit 2014 en een hoog fosforgehalte van weidegras. In 2016 lag het fosforgehalte van ruwvoer weer op gangbare waarden. Daarnaast daalde het fosforgehalte van mengvoer voor melkvee van 4,5 g P/kg in 2015 tot 4,3 g P/kg in 2016. De fosfaatproductie in de melkveehouderij daalde in 2016 met 3,2 miljoen kg tot 89,5 miljoen kg. De stikstofuitscheiding nam wel licht toe door de groei van de melkveestapel en het grotere aandeel krachtvoer in het rantsoen van melkvee.
De groei van de melkveehouderij zorgde voor een toename van de mestproductie van 76 miljard kg in 2015 tot 78 miljard kg in 2016.
Mestproductie
De berekening van de mestproductie van melkkoeien in kg per dier per jaar is afgestemd op de resultaten van het BedrijfsBegrotingsProgramma Rundveehouderij (BBPR) van Wageningen UR Livestock Research (CBS, 2011). De hoeveelheid geproduceerde mest hangt samen met de melkproductie en het rantsoen. Een hogere melkproductie gaat gepaard met een hogere voer- en wateropname en dus een grotere mestproductie. De melkproductie per koe wordt berekend door de melkproductie te delen door het aantal koeien dat op 1 april in de Landbouwtelling is opgegeven. Met een toe- of afname van het aantal koeien in de loop van het jaar wordt dus geen rekening gehouden.
Fosfaatproductie in dierlijke mest naar provincie en diersoort in 2016
In 2015 en in 2016 bedroeg de fosfaatproductie gemiddeld 98 kg P2 O5 per hectare cultuurgrond exclusief glastuinbouw. Zoals bekend zijn er grote regionale verschillen. Traditioneel is de fosfaatproductie in het Westelijk Peelgebied en de Westelijke Veluwe het hoogst en op de Zeeuwse eilanden door de geringe veedichtheid het laagst. Figuur 4.4.1 toont de fosfaatproductie per hectare cultuurgrond per groep van landbouwgebieden. In figuur 4.4.2 is de bijdrage van de verschillende diergroepen te zien in de totale fosfaatproductie per provincie. In alle provincies met uitzondering van Limburg en NoordBrabant is het aandeel van rundvee in de fosfaatproductie het grootst. In figuur 4.4.3 is de fosfaatproductie weergegeven per hectare cultuurgrond (exclusief glastuinbouw). Uit de figuur blijkt dat Noord-Brabant en Limburg de provincies zijn met de hoogste fosfaatproductie per hectare.
Het figuur 4.5.2 toont de ontwikkeling van de fosfaatuitscheiding voor melkveebedrijven. Bij alle bedrijfstypen is uit de ontwikkeling van de fosfaatuitscheiding per bedrijf af te leiden dat er sprake is van verdergaande schaalvergroting.