Uit eerder onderzoek vanuit de Klimaatenvelop Veehouderij bleek dat sturen op de kwaliteit van ruwvoer nodig is om de gevraagde 30 procent emissiereductie van broeikasgassen uit de melkveehouderij te realiseren. Een direct praktisch toepasbare mogelijkheid om de ruwvoerkwaliteit te sturen is het oogstmoment. Wageningen Livestock Research heeft begin 2023 een oriënterend onderzoek gedaan naar de impact van het oogstmoment op de graskuilkwaliteit en de daarmee samenhangende methaanemissie. Voor de eerste drie snedes is onderzocht of het eerder oogsten van gras tot een lagere methaanemissie zal leidde.
Aangepast oogstmoment
Begin 2023 werd een pilot experiment uitgevoerd waarin is onderzocht of aanpassing van het oogstmoment de emissie uit graskuil kan verminderen. De meeste huidige modellen baseren de methaanemissie van graskuil op het NDF-gehalte, waarbij een hoger NDF-gehalte ook een hogere methaanemissie geeft. Het NDF-gehalte in gras neemt toe in het ouder wordende gewas, zodat naar verwachting de methaanemissie lager is wanneer gras eerder wordt gemaaid.
Voor dit onderzoek werd op vijf Koeien & Kansen-bedrijven in 2022 van de eerste drie snedes de helft van een perceel eerder gemaaid. De andere helft werd op het normale tijdstip geoogst. De normale en aangepaste oogst zijn in aparte balen geperst. De balen zijn gemonsterd om te kunnen onderzoeken of een aangepaste oogstdatum leidt tot een andere graskuilkwaliteit. Van twee bedrijven zijn vervolgens in totaal 8 graskuilen (4 snedes x 2 oogstmomenten) gebruikt voor een onderzoek op Dairy Campus. Van beide bedrijven is de eerste snede onderzocht plus de tweede of de derde snede. Op bedrijf 1 was het verschil tussen de oogstmoment ca. 800 kg droge stof en op bedrijf 2 was dat ongeveer 500 kg droge stof. In het onderzoek is voor de verschillende graskuilen de individuele methaanemissie, melkproductie en voeropname van de koeien gemeten.
Eerste resultaten laten verschillen zien in kwaliteit en emissie
De eerste resultaten laten zien dat het vroeger oogsten van gras in de meeste gevallen leidde tot een lager NDF-gehalte, een hogere NDF verteerbaarheid en een hoger ruw eiwitgehalte. De pilot laat hiermee zien dat het effect van vroeger oogsten op de graskwaliteit is zoals verwacht werd. De verwachting was vervolgens dat die verschillen in graskwaliteit zouden zorgen voor een lagere methaanemissie per kg meetmelk. In deze pilot was het aantal waarnemingen per graskuil te laag om de gemeten verschillen als significant te toetsen (zie figuur 1), maar over alle graskuilen heen gaf een vroeger oogstmoment wel een significant lager methaanemissie per kg meetmelk.
De methaanemissie was gemiddeld 16,4 g CH4/kg meetmelk op de graskuilen die vroeg geoogst waren en 17,3 g CH4/kg meetmelk op de graskuilen die laat geoogst waren. Voor de eerste snede was het verschil in methaanemissie tussen de beide bedrijven in overeenstemming met de verschillen in droge stof opbrengst tussen de oogstmomenten. Ook voor de tweede snede van bedrijf 2 lijkt dit op te gaan, maar niet voor de derde snede van bedrijf 1. De derde snede werd onder zeer droge omstandigheden geoogst en wellicht heeft dat de resultaten beïnvloedt.
Onderzoek naar oogstmoment loopt nog
Nog niet alle gegevens zijn binnen, waardoor er nog geen verdere conclusies kunnen worden getrokken. Verder is in een aanvullende proef onderzocht hoe de betreffende graskuilen in de pens verteren, maar ook deze resultaten zullen nog moeten worden geanalyseerd en worden gebruikt voor verdere duiding van de resultaten van de pilot proef op Dairy Campus. De rapportage van deze proef zal naar verwachting begin 2024 verschijnen. Daarin zal duiding en onderbouwing worden gegeven van de in deze pilot over verschillende graskuilen heen geconstateerde lagere methaanemissie voor vroeger geoogste graskuilen.
Dit onderzoek maakt deel uit van de programmatische aanpak ‘Integraal Aanpakken’ (2020-2030) als onderdeel van het LNV-Klimaatbeleid, gefinancierd door het ministerie van LNV.
Bron: Verantwoorde Veehouderij
Beeld: Jim van Looveren – via Trekker van de Week