Onderzoeksinstelling Groeikracht heeft in 2021 het effect van een zwavelbemesting getoetst op een perceel met biologisch geteelde gras klaver. Op het proefperceel te Winterswijk is in vier herhalingen een bemesting met rundveedrijfmest vergeleken met dezelfde gift rundveedrijfmest plus een aanvullende zwavelgift uit Polysulphate (leverancier ICL).
Proefopzet
Object | 1e snede | 2e snede |
Praktijk | 20 ton/ha drijfmest | 17,5 ton/ ha drijfmest |
Praktijk + Polysulphate | 20 ton/ ha drijfmest + 200 kg/ ha Polysulphate |
Resultaat
De aanvullende zwavelgift gaf zowel in de eerste snede als in de tweede snede een significant hogere droge stof opbrengst van in totaal 10,8 procent. Doordat naast de hogere opbrengst ook het eiwitgehalte 9,6 procent hoger lag, scoort de totale eiwitopbrengst ruim 21 procent hoger.
Rekenvoorbeeld: Bij 15 kg DS ruwvoeropname nemen de koeien via het met Polysulphate bemeste gras 200 g ruw eiwit meer op uit eigen voer. Dat staat gelijk aan bijvoorbeeld 0,5 kg raapschroot per koe per dag.
Kijkend naar hoeveel energie er in de eerste twee snedes aanwezig is, zien we een positief verschil van 11,1% als resultaat van de Polysulphate bemesting.
Opbrengst 1e + 2e snede | Droge stof (kg/ha) | Ruw eiwit (kg/kg ds) | Ruw eiwit (kg/ha) | KVEM |
Praktijk | 6723 | 146 | 982 | 6042 |
Praktijk + Polysulphate | 7452 | 160 | 1192 | 6713 |
Resultaat | Plus 10,8% | Plus 9,6% | Plus 21,4% | Plus 11,1% |
Polysulphate
Als zwavelmeststof is voor het natuurlijke mineraal Polysulphate gekozen vanwege de toelating in de biologische landbouw én omdat het prijstechnisch een aantrekkelijk product is. Polysulphate bevat naast 48 procent zwavel (SO3) tevens 14 procent kalium (K2O), 6% magnesium (MgO) en 17 procent calcium (CaO). Daarbij zitten er sporenelementen in Polysulphate. Adviesdosering: is een éénmalige gift in de winter of vroege voorjaar van 100 kg/ha op veengrond, 150 kg/ha op kleigrond en 200 kg/ha op zandgrond.
Zwavel
Reeds meerdere jaren is de waarde van een zwavelbemesting op grasland bekend. Gras neemt tussen 75 en 125 kg/ha zwavel (SO3) op. Vooral in het voorjaar treedt een zwaveltekort op door geen of een te late zwavelbemesting. Dit tekort geldt voor alle grondsoorten; zelfs voor veengrond met hoge organische stofgehaltes. Gras kan zwavel alleen opnemen in minerale vorm.
In dierlijke mest en organische stof is zwavel aanwezig in organische vorm. Deze zwavel moet eerst gemineraliseerd worden door het bodemleven. Dit proces vindt plaats bij hogere bodemtemperaturen. Zwavel uit dierlijke mest en bodem organische stof komt daarmee te laat beschikbaar voor de eerste en vaak ook voor de tweede snede. Door zwavel in minerale vorm toe te dienen ruim voor de eerste snede wordt de zwavelvoorziening gewaarborgd gedurende het voorjaar.
Bron: ICL Group