Ten opzichte van vorige week is de voederwaarde van het weidegras opnieuw gedaald. Gemiddeld bevatte het gras afgelopen week 990 VEM, 181 g RE en 145 g suikers. Over het algemeen was de spreiding klein, met uitzondering van het ruw eiwit. Dit varieerde tussen de 135 en 205 g RE/kg ds. Overigens nog steeds een prima kwaliteit gras.
Ondanks de grote variatie in ruw eiwit was de verhouding ruw eiwit/suikers op een enkele uitzondering na goed, gemiddeld 1,4. Dat betekent dat het ruw eiwit uit het gras dankzij het aandeel suikers goed benut wordt en het ureumgehalte op hoofdzakelijk grasrantsoenen laag zal zijn. De samenstelling van het gras hoeft dan ook niet met de bijvoeding gecompenseerd te worden. Met een uitgebalanceerd stalrantsoen (in energie en eiwit) kan met een relatief laag ruw eiwitgehalte in het rantsoen prima gemolken worden.
Bodemcheck geeft inzicht
Uit de bodemchecks die Agrifirm in samenwerking met Eurofins verdeeld over het land neemt komt naar voren dat de stikstof in de bodem regelmatig aan de lage kant is. Daaruit blijkt dat ook de weidesnede regelmatig bemest moet worden. Door ééns in de ca 3 weken een kunstmestgift met KAS (Zwavel) of Bela Yara Weidesulfan te geven blijft zowel de kwaliteit als de grasgroei goed op peil. De hoogte van de gift is afhankelijk van grondsoort en drijfmestgift.
Grasgroei weidesnede
Dankzij de mooie weersomstandigheden kwam de grasgroei in de weidepercelen gemiddeld uit op ruim 55 kg ds/ha/dag. Ook deze week was de variatie groot. De groei varieerde van 30 – 70 kg/ds/ha. Om een constant aanbod van weidegras te houden is het dus belangrijk om de bijvoeding af te stemmen op de bijgroei om niet opnieuw in de problemen te komen dat het gras tekort wordt afgevreten en het aanbod te krap wordt. Probeer het gras op lengte te houden, liefst tussen 9 en 11 cm. Wanneer de graslengte bij uitscharen korter is dan 8 cm voert u te weinig bij. Wanneer het gras bij inscharen langer is dan 12 cm, dient de bijvoeding naar beneden te worden aangepast.
Bron: Agrifirm