Een kletsnat najaar bemoeilijkte de oogst 2023 voor akkerbouwers. De werkzaamheden op het land hebben op veel plekken letterlijk en figuurlijk diepe sporen nagelaten. Hoe zorg je voor een zo goed mogelijk herstel van de bodem en een goede start met de volgende teelt?
BO Akkerbouw deelt kennis vanuit onderzoek en experts. Dit is wat je als teler juist wel en juist niet moet doen.
Stappenplan voor optimaal bodemherstel:
- Water op perceel laten wegstromen
- Perceel goed laten opdrogen
- Grondwaterstand beoordelen door middel van kluit pakken of gaten boren
- Wachten tot ondergrond droog genoeg is
- Werken aan bodemverbetering met behulp van rustgewas en groenbemester
De oogst van de late gewassen verliep dit jaar bijzonder moeizaam door de natte omstandigheden in het najaar, gevolgd door perioden van vorst. Op diverse plekken moesten er machines met rupsbanden aan te pas komen om te redden wat er te redden viel. Dat de werkzaamheden de bodemstructuur geen goed hebben gedaan, spreekt voor zich. Maar hoe groot is de schade? “Aanvankelijk viel het mee, omdat de ondergrond nog relatief droog was”, vertelt Coen ter Berg, adviseur duurzaam bodembeheer en biologische landbouw. “Pas in de laatste fase werd ook de ondergrond nat en raakten percelen verzadigd.”
Bouwplannen maken verschil
Het schadeniveau verschilt per situatie en perceel. “Zorgen om de bodemkwaliteit zijn er vooral op de percelen die in de natte periode vanaf half oktober onder slechte omstandigheden zijn geoogst”, vertelt Janjo de Haan, onderzoeker Wageningen University & Research en coördinator van de PPS Beter Bodembeheer. “Op deze percelen zijn de risico’s op bodemverdichting en structuurschade groot. Percelen die eerder zijn geoogst, zouden niet al te veel problemen moeten hebben.” Ter Berg beaamt dat: “De bouwplannen maken enorm het verschil. Over het algemeen geldt dat akkerbouwers met late teelten, zoals consumptieaardappelen, suikerbieten, knolselderij, witlof en peen de rekening gepresenteerd krijgen.”
Akkerbouwers met gewassen als pootgoed en uien zijn er volgens Ter Berg redelijk van afgekomen. “Telers met veel late vruchten in hun bouwplan komen er nu achter dat ze een probleem hebben in een nat najaar. Zeker op de zware kleigronden. Dit geeft te denken hoe je jouw bouwplan inricht. Een goed bouwplan heeft voldoende afwisseling, zodat de bodem kan herstellen. Daar hoort een rustgewas als tarwe bij, maar helaas rendeert dat niet zo goed. Tegelijkertijd geldt: als een situatie als dit jaar zich herhaalt, dan kan 1:6 aardappelen telen in plaats van 1:4 snel uit.”
Extreme situaties incasseren
Op dit moment zijn er percelen die nog drijfnat zijn en percelen die alweer goed geploegd kunnen zijn. De mate waarin afgelopen jaren geïnvesteerd is in (voldoende afwisseling in) het bouwplan, het bodemleven, de waterhuishouding en drainage is bepalend. “Alleen als de bodem een structurele aanpak in het hele bedrijfssysteem krijgt, kun je extreme situaties zoals wateroverlast en droogte incasseren”, zegt Ter Berg. “Dat vraagt allereerst om een goede vlaklegging en hele goede drainage.” Dat bleek dit jaar bepalend voor het wel of niet kunnen rooien en de mate van bodemschade. “Verder is het belangrijk om te investeren in een goed bodemprofiel. Onder andere door regelmatig een graan en groenbemester te telen.”
Vanuit onderzoek is er aandacht voor dit soort zaken. De Haan: “We kijken naar maatregelen die zorgen voor een betere infiltratie, een groter watervasthoudend vermogen van bodems en een goede afvoer van water door het totale bodem-watersysteem. Maar ook de voor- en nadelen van tijdig oogsten worden in kaart gebracht. Het is lastig om aantoonbaar effecten van maatregelen vast te stellen, maar er zijn wel duidelijk aanwijzingen dat minder intensieve grondbewerking (bijvoorbeeld niet-kerende grondbewerking en vaste rijpaden) zorgt voor een betere infiltratie van water.”
Pak een spade en beoordeel
Goed kijken en geduld hebben. Dat is wat Ter Berg telers nu adviseert voordat ze weer op een perceel aan de gang gaan. Het belangrijkste is volgens hem dat je waar nodig eerst het water op een perceel laat wegstromen. Houd daarbij wel goed rekening met de risico’s op emissie (zie kader onderaan). Ter Berg: “Vervolgens is het een kwestie van geduld hebben en zorgen dat een perceel goed opdroogt. Hoe lang dat duurt, is lastig te voorspellen. Met twee weken oostenwind kan het hard gaan.”
Beoordeel de bodem goed voordat je een perceel gaat bewerken. “Pak een spade om te zien waar het water in de bodem zit. Neem een kluit in je handen en knijp het samen. Valt de grond uit elkaar of is het kneedbaar? Voor een diepere grondbewerking is het erg belangrijk dat ook de ondergrond droog genoeg is, anders ga je versmeren en wordt het probleem alleen maar erger. Je kunt ook een paar gaten boren en de volgende dag kijken hoe hoog het grondwater staat. Bewerk de bodem niet bij een grondwaterstand hoger dan 60 centimeter onder het maaiveld.”
Werk aan bodemverbetering
De schade in de toplaag (tot 20 centimeter) herstelt zich volgens Ter Berg in drie tot vijf maanden. Het gaat er echter om hoe diep de schade zit. Het is volgens hem ook de vraag of je op een zwaar getroffen perceel überhaupt een mooi zaaibed kan krijgen. De Haan beaamt dat: “Als percelen slecht uit dit najaar komen, werk dan echt aan bodemverbetering door de teelt van een diep en intensief wortelend rustgewas, zoals graan. Dit in combinatie met een groenbemester die zorgt voor een goede beworteling.”
Een diepwortelend gewas zorgt ervoor dat de bodem helemaal is drooggetrokken. Heb je verzopen plekken op een wintertarweperceel? Overweeg dan op die plekken zomertarwe te zaaien of wintertarwe zonder deze te oogsten. De grond trekt dan mooi droog en zal met een droge zomer grotendeels herstellen. Ter Berg tot slot: “Zorg voor goede omstandigheden voor alle bewerkingen en houd goed rekening met hygiëne. Hoe moeilijk het ook is, houd geduld.”
Emissie beperken
Perceelafspoeling is een belangrijke emissieroute. Het gaat dan met name om resten gewasbeschermingsmiddelen die aan gronddeeltjes gehecht zijn. Om bij wateroverlast deze emissieroute te beperken is het goed om al preventief, voordat er sprake is van wateroverlast, op de laagste delen van het perceel in de lengterichting van de sloot een greppel te graven. Laat deze greppel met een stuk regenpijp overlopen in de sloot. Graaf bij wateroverlast richting deze greppel een afwateringsroute. De gronddeeltjes zullen in de greppel bezinken en op het perceel behouden blijven. Zo belanden er geen ongewenste stoffen in het oppervlaktewater. Het zal voor nu op de natste percelen niet meevallen. Echter, waar het mogelijk is om de percelen via een greppel of kuil met een overloop te laten afwateren naar de sloot, is dat wel de moeite waard. Zo beperk je als teler grondverlies en emissies.
Bron: BO Akkerbouw