Bewerking van dierlijke mest neemt sterk toe. Er ontstaan hierbij veel verschillende nieuwe mestproducten. De landbouwkundige werking van deze meststoffen en het risico op verliezen kunnen sterk afwijken van die van drijfmest. Inzicht in de eigenschappen van de nieuwe mestproducten is belangrijk voor een optimale benutting van nutriënten.
Goed bemesten is terugkijken en vooruitkijken. Wat heb ik de vorige snede bemest en is de streefopbrengst gerealiseerd? Is de gerealiseerde opbrengst lager dan gepland, bijvoorbeeld door droogte? Kort dan de eerstvolgende snede met 10 procent. Is de opbrengst duidelijk hoger dan gepland? Geef dan de eerstvolgende snede 10 procent extra. In tabel 1 is globaal het advies voor de komende sneden weergegeven.
Houd rekening met nawerking eerder gegeven mest
Bij een totale mestgift van 45 m3/ha tot nu toe mag u ongeveer 7 kg N/ha nawerking verwachten. Indien de laatste mestgift minder dan 1 maand geleden is mag u zelfs 12-15 kg N/ha nawerking verwachten voor de komende snede. In tabel 1 is voorgerekend wat dat betekent voor het advies voor de komende sneden. De te geven giften zijn soms klein, 10-15 kg N/ha. Aangeraden wordt om deze gift toch te geven. Dat houdt de groei erin en voorkomt lange groeiperioden voor een snede gras. Roest krijgt daardoor minder kans.
Weer en grondsoort van invloed op mineralisatie
oge temperaturen in combinatie met vocht stimuleren de mineralisatie van stikstof uit bodem en mest. Op snedebasis kan er op zand- en kleigronden 2-5 kg N/ha en op veengronden tot meer dan 20 kg N/ha beschikbaar komen. Op veengronden kan in augustus mogelijk de N-bemesting achterwege blijven om zo gras met meer dan 250 g RE/kg ds te vermijden. De verwachting is dat dit ook voor deze augustus maand het geval is. Is het eind augustus warm en vochtig dan geldt dat ook voor de bemesting van veengrasland in september.
De laatste mestgift
Beperk de laatste mestgift tot maximaal 15 m3/ha (onverdund) of 25 m3/ha (verdund) en probeer die omstandigheden te kiezen dat bij zodebemesten goed insnijden in de zode mogelijk is. Dat geeft de hoogste stikstofwerking. Bij voorkeur gaat de mest naar de percelen met de laagste fosfaattoestand.
Korten bij overwegend weiden
Op percelen die vooral beweid worden is er nalevering van stikstof uit urineplekken. Onderzoek heeft uitgewezen dat de laatste N-bemesting achterwege kan blijven indien er eind juli/begin augustus meer dan 30 kg Nmin in de laag 0-30 cm aanwezig is. U kunt daarvoor een Nmin monster laten nemen.
Tot slot: smakelijk weidegras
Smakelijk weidegras wordt bepaald door de snedezwaarte, het beschikbaar zijn van etgroen (onbesmeurd door mest) en door een voldoende hoog natriumgehalte. Voldoende natrium is ook van belang voor de gezondheid van het vee. De natriumgift met een bemesting met weidezout hangt af van de kali-, magnesium- en natriumtoestand van de grond. De adviesbasis geeft in tabel 2-20 geeft richtlijnen voor de bemesting met natrium.
Bron: Verantwoorde veehouderij