In de afgelopen jaren hebben Friese boeren samen met regionale partijen vooruitgang geboekt in het vasthouden van water. Dit leidt tot een hogere grondwaterstand in de zomer en minder droogteschade aan gewassen en natuur. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen University & Research (WUR) en hogeschool Van Hall Larenstein (VHL).
Met modelberekeningen en veldexperimenten bepaalden de onderzoekers van WUR en VHL het effect van waterretentiemaatregelen op de landbouw en natuur in het oostelijke zandgebied van Friesland.
Voordelen in de zomer
In veldexperimenten bij zeven melkveehouders bleek dat het verhogen van het grondwaterpeil weliswaar zorgde voor meer natschade in de winterperiode, maar dat hierdoor de droogteschade in de zomerperiode meer afnam. Ook bleek uit het onderzoek dat hoe meer boeren waterretentiemaatregelen doorvoeren, hoe beter ze erin zullen slagen om het lage grondwaterpeil in de zomer structureel te verhogen.
Grondwaterstand in laaggelegen gebieden
Een gebiedsgerichte aanpak, met lokaal maatwerk, is wel een vereiste, zeggen de onderzoekers. De laaggelegen veendelen van het stroomgebied zijn de beperkende factor voor het vasthouden van water, vanwege de extra vernatting die in dit gebied optreedt door de verhoging van de grondwaterstand.
Voor deze bodems is het belangrijk om meerdere doelen te combineren, zoals waterberging, beekherstel, natuurontwikkeling en het terugdringen van broeikasgassen door afname van veenoxidatie. Toekomstgericht waterbeheer vraagt om keuzes in met name deze lage gebieden, zeggen de onderzoekers.
Wetterskip Fryslân en de provincie Friesland hebben inmiddels een subsidieprogramma ingesteld om grondeigenaren aan te moedigen meer water te conserveren.
Bron: WUR