In de periode 1980-2023 heeft er in de land- en tuinbouw een flinke schaalvergroting plaatsgevonden. Terwijl het aantal bedrijven met 65 procent afnam, nam de oppervlakte landbouwgrond met 11 procent af.
De ruimtelijke spreiding van bedrijfstypen hangt samen met de grondsoort ter plaatse, maar ook historische of economische redenen kunnen een belangrijke rol spelen.
Grondsoort bepalend
Akkerbouw is vooral te vinden op de vruchtbare kleigronden langs de kust van Friesland en Groningen, in de IJsselmeerpolders, op de Zuid-Hollandse eilanden, in Zeeland en in het westen van Noord-Brabant. Op de minder vruchtbare kleigronden en veengronden van het Friese weidegebied, het Groene Hart en West Friesland is vooral melkveehouderij te vinden. Bollenteelt vindt plaats op de geestgronden achter de Noord-Hollandse en Zuid-Hollandse duinen, maar ook op de kleigronden rond Den Helder en Enkhuizen.
Glastuinbouw heeft zijn grootste concentratie in de regio Westland, omdat daar de (opengrondse) tuinbouw al vroeg floreerde. Dit kwam onder andere door de goede bodemgesteldheid, het lokale klimaat (relatief warm en zonnig), de nabijheid van een groot afzetgebied.
Andere bedrijfstypen zijn minder gebonden aan grond soorten, maar hebben zich om historische of economische redenen in bepaalde gebieden geconcentreerd, zoals de kippen- en varkensbedrijven in de Gelderse Vallei en in het zuidoosten van Noord-Brabant.
Grasland
Het aandeel grasland (tijdelijk, blijvend en natuurlijk grasland) neemt vanaf 1980 af, maar blijft met 53 procent veruit het grootste deel van het areaal landbouwgrond. Het areaal blijvend grasland is sinds 1980 met ruim 40 procent afgenomen, terwijl het areaal tijdelijk grasland bijna verzesvoudigde. In 2023 was er 958 duizend hectare grasland, waarvan 200 duizend hectare tijdelijk grasland (21 procent), 668 duizend hectare blijvend grasland (70 procent) en 90 duizend hectare natuurlijk grasland (9 procent).
Akkerbouw
Het areaal akkerbouw (inclusief de braakliggende grond) nam in de jaren 1980 tot 2000 met ruim tien procent toe en daalde in de jaren 2000 tot 2023 met 14 procent tot 547 duizend hectare. Het areaal tuinbouw in de open grond had in de periode van 1980 tot 2000 een wisselend verloop. Over de gehele periode nam het areaal met vijf procent toe. Ten opzichte van 2000 is het areaal in 2023 gestegen met 14 procent tot 92 duizend hectare.
Oppervlakte glastuinbouw neemt iets toe
In 1980 was het areaal tuinbouw onder glas 8,8 duizend hectare. Het areaal steeg van 1980 tot 2000 met 20 procent tot 10,5 duizend hectare. In 2023 was het areaal tuinbouw onder glas met 10,2 duizend hectare iets kleiner (drie procent) dan in 2000. De meeste glastuinbouw vindt nog steeds in de Randstad plaats, maar staat onder grote ruimtedruk, vooral in het Westland. Nieuwe locaties voor glastuinbouw zijn vooral buiten de Randstad te vinden.
De provincie Zuid-Holland is altijd de grootste kassenprovincie geweest. In 2023 had Zuid-Holland 46 procent van de Nederlandse teeltoppervlakte glastuinbouw binnen zijn grenzen. Noord-Brabant komt inmiddels op de tweede plaats met 15 procent, Noord-Holland is derde met tien procent en Limburg vierde met negen procent glastuinbouw. De doelstelling van de provincies Noord-Holland en Zuid-Holland wat betreft glastuinbouw is het terugdringen van verspreide (oude) kassen en versterking van bestaande locaties en het ontwikkelen van nieuwe locaties. Bij de gemeenten heeft de gemeente Westland de meeste glastuinbouw en die neemt daar 82 procent van de cultuurgrond in beslag. Buiten de Randstad komt de glastuinbouw meer verspreid voor.