In de melkveehouderij wachten veel veehouders met het verstrekken van drinkwater aan pasgeboren kalveren. Onderzoekers van de Iowa State University wilden weten of de beschikking van drinkwater direct na de geboorte van invloed is op de voederopname, de groei, de gezondheid en de vertering van Holstein-vaarskalveren.
De resultaten werden recent gepubliceerd in Journal of Dairy Science 2019. Uit het onderzoek blijkt dat kalveren waaraan ad libitum melk wordt verstrekt en die bovendien onbeperkt kunnen beschikken over drinkwater 0,75 liter water per dag op te nemen; na 5 maanden resulteert dat in een extra lichaamsgewicht van 13 kilogram.
In 2014 wachtten Amerikaanse melkveehouders gemiddeld 17 dagen voordat pasgeboren kalveren drinkwater ter beschikking krijgen (cijfers USDA, 2016). Ook in onze regio wordt drinkwater niet onmiddellijk na de geboorte verstrekt.
Het onderzoek
Alle kalveren kregen in de eerste 14 dagen na de geboorte met de drinkfles in 3 voederbeurten per dag 6 kg gepasteuriseerde melk. Daarna werd de melkgift verhoogd tot 9,6 kg per dag. Na dag 42 kregen de kalveren nog slechts één voederbeurt melk per dag en op dag 49 werden ze gespeend. Kalveren in beide groepen namen tot het moment van spenen niet alle verstrekte melk op, wat aangeeft dat de melkverstrekking ad libitum was. Daarnaast hadden alle kalveren ad libitum kalverkrachtvoer tot hun beschikking. De helft van de kalveren kreeg vanaf de geboorte onbeperkt toegang tot drinkwater (groep W0). De andere helft kreeg pas vanaf 17 dagen onbeperkt toegang tot drinkwater (groep W17).
De eerste 16 dagen
In de eerste 16 levensdagen nam de groep met toegang tot water (groep W0) per dag 0,75 liter water op, bovenop de ruime melkgift. In de praktijk wordt vaak minder melk verstrekt wat doet vermoeden dat de wateropname dan groter zal zijn. Ondanks de extra wateropname bleken de kalveren van groep W0 gemiddeld dagelijks ook 0,36 kg meer melk te drinken. Daardoor lag de totale vochtopname van groep W0 gemiddeld ruim 1 liter hoger dan de kalveren van groep W17. De opname van kalverkrachtvoer was voor beide groepen gelijk.
Dag 17 tot dag 42
In de periode dag 17-42 veranderde het opnamepatroon. Groep W17 kreeg vanaf dag 17 toegang tot water, wat resulteerde in een sterke opname. Met een dagelijkse opname van 1,3 liter kregen deze kalveren bijna 0,5 liter drinkwater meer binnen dan groep W0. Toch bleef in deze
periode de opname van melk het hoogst in groep W0 (+ 0,24 kg/dag). Ook nu bleef de opname van kalverkrachtvoer gelijk in beide groepen.
Dag 43 tot dag 49 en na spenen
In week 7 kregen de kalveren in beide groepen nog slechtst éénmaal daags 3,2 kg melk gevoederd. De opname van melk viel logischerwijze sterk terug, al bleef groep W0 iets meer opnemen dan groep W17 (+ 0,10 kg/dag). De teruggeschroefde melkgift resulteerde in een sterke toename van het opgenomen drinkwater en kalverkrachtvoer. Na het spenen op dag 49 zette deze trend zich verder. De opname van drinkwater liep in de periode van dag 50 tot dag 70 op tot 5,3 liter per dag en de kalveren aten gemiddeld 2,3 kg kalverkrachtvoer per dag. In deze periode constateerden de onderzoekers geen signifi cante verschillen meer voor beide groepen kalveren.
Resultaten
De kalveren in de groep met onbeperkte toegang tot drinkwater vanaf de geboorte namen tot het moment van spenen gemiddeld 12,38 kg meer melk op dan de kalveren in de andere groep. De opname van krachtvoer lag voor beide groepen gelijk op een laag niveau; door het ad libitum verstrekken van melk zijn de kalveren wellicht minder geneigd van het krachtvoer te eten. Wordt de melkgift beperkt dan zullen kalveren sneller krachtvoer opnemen en is de behoefte aan voldoende water mogelijk nog groter. Meer en sneller drinkwater voorzien zal dan ook leiden tot een hogere krachtvoeropname.