In de bollenteelt, maar ook in grasland, zorgen een aantal onkruiden voor problemen zoals akkerkers of kiek, heermoes, distels en zuring. Maar er zijn meer wortelonkruiden. Het sleutelwoord bij een goede aanpak is preventie.
Wortelonkruiden zijn alle onkruiden die overleven via wortels die in de grond achterblijven. Meestal zijn het meerjarige planten. De aanpak ervan is soms lastig. In de bollenteelt is kiek of akkerkers (Rorrippa sylvestris) een van de meest bekende wortelonkruiden, maar heermoes (Equisetum arvense) is zeker zo lastig, schrijft vakblad Greenity. Heermoes vormt wortels die vrij diep groeien en nooit helemaal weg te halen zijn. Melkveehouders hebben daarentegen juist meer te maken met hardnekkige soorten als ridder- en veldzuring en distels.
Wortelonkruiden
In het artikel 'Bestrijding wortelonkruid vraagt voorbereiding' worden nog meer probleemsoorten genoemd zoals akkermunt, akkermelkdistel, zeebies, knolcyperus, Inula of Engelse alant en haagwinde. Die laatste soort levert steeds vaker problemen op, aldus het vakblad omdat de wortels vrij makkelijk meegenomen worden en zich zo verspreidt.
Preventie
Bij de bestrijding is preventie het sleutelwoord. Dat begint met een goede voorbereiding. Als akkerbouwer moet je geen bollen planten op een perceel waar al wortelonkruid aanwezig is. Daarnaast is het belangrijk onderscheid te maken in soorten die al in de grond aanwezig zijn en soorten die met het plantgoed meekomen.
Wortelonkruiden die met de plant meekomen moet je direct in zijn geheel verwijderen, zo voorkom je dat die soort zich in het perceel vestigt. En onkruiden die al in het land aanwezig zijn, zul je met onkruidbestrijdingsmiddelen moeten aanpakken.
Melkveehouders hebben daarentegen te maken met onkruiden die zorgen voor een lagere voederwaarde van het ingewonnen gras. Onkruiden zijn vaak minder smakelijk en belemmeren daarmee een optimale voeropname van koeien. Een van de meest hardnekkige soorten is ridderzuring. Er kan gespoten worden tegen deze plant, al is het definitief verwijderen van de plant (inclusief de wortelstok) een betere optie.
De plant vormt wortelstokken tot wel 1,5m diepte. Een plant die de kans krijgt om tot volwassen stadia uit te groeien kan tot 1,5, hoog worden.
Wat echter ook meespeelt is dat u moet voorkomen dat de plant in de bloei schiet en zaadlobben gaat vormen. Regelmatig maaien van de percelen helpt daarbij. Omdat de plant een bloeitijd kent van eind juni tot en met oktober kan één enkele plant tot 60.000 zaden per jaar vormen. Het probleem van deze zaden is dat ze tientallen jaren de kracht behouden om te kunnen ontkiemen. Dus al heeft u geen ridderzuring op het land, er kunnen altijd zaden van vroegere jaren in de bodem zitten waar nieuwe zuringplanten uit kunnen groeien.
Bron: GroenKennisnet