Wie serieus werk wil kunnen maken van een verdere verduurzaming van de NL vleessector kan niet heen om de werking van de markt en de bepalende aspecten daarin, zoals de vierkantsverwaarding en de internationale concurrentie- en exportpositie. Het verdienmodel van de vleessector blijft veelal onderbelicht en buiten de discussie. Dat stelt de COV naar aanleiding van het Foodlog Vleesdebat.
Een fors aantal vertegenwoordigers uit de wetenschap, de politiek, het middenveld en het bedrijfsleven voerde in Wageningen een brede discussie over de verdere verduurzaming van de NL veehouderij, de vleesverwerkende sector, de retail, de consument en de overheid. Volgens initiatiefnemer Dick Veerman (Foodlog) kent de verduurzaming van vleesketens een aantal aparte thema’s.
Thema’s
Het dierenwelzijn staat in Nederland hoog in het vaandel en emotie en ratio vechten vaak om voorrang. Het welzijnsaspect raakt aan de ruimtelijke ordening, omdat de dierhouderij verder ontwikkelt in schaalvergroting en intensivering, wat volgens Veerman niet altijd past met een gewenst beeld in de samenleving rond de (ruimere) huisvesting van dieren.
Het ecologische vraagstuk draait er volgens de gespreksleider om in hoeverre het economisch model van vleesketens, die immers gebruik maken van natuurlijke grondstoffen (plantaardig en dierlijk) goed te rijmen valt met ecologische verduurzaming en het vinden van de goede balans tussen ‘People. Planet en Profit’ voor de langere termijn.
De primaire sector tenslotte loopt volgens Veerman (te hoop) tegen de grenzen van hun ‘verdienmodellen’. De dierhouderij is feitelijk leverancier van een halffabricaat en slechts indirect van een eindproduct, dat voor een fors deel bovendien uitgevoerd wordt. Er is meer productie (aanbod) dan voor de interne vraagmarkt nodig is, zodat de prijs onder druk staat. Aan de (dierlijke) grondstof wordt bovendien weinig betekenis (beleving) gegeven, zodat er in de markt momenteel ook geen extra waarde uit gehaald lijkt te kunnen worden.
Krachtenveld
Deze inhoudelijke aspecten zijn volgens Veerman onderhevig aan een krachtenveld. De veehouder richt de pijlen vaak op de supermarkt. Die moeten (laten) betalen voor vlees, dat geproduceerd is met extra aandacht voor welzijn en milieu wat overigens in toenemende mate in ketenverband of marktconcept wordt aangeboden. De retailers op hun beurt zeggen dat hogere prijzen alleen werken als consumenten bereid zijn dat te betalen.
Maatschappelijke organisaties kijken ondertussen vooral naar de nationale overheid. Die moet ‘het’ met extra wet- en regelgeving afdwingen. Bij de overheid klinkt de stem van de burger (maatschappij) vaak harder door dan die van de consument (markt). Politici oriënteren zich vaak op extra, nationale wet- en regelgeving. Waar deze wordt doorgevoerd, heeft Nederland strengere, kostprijsverhogende regimes dan de EU en wordt ons voorloperland op een concurrentie achterstand gezet.
COV
De COV benadrukt, dat het Nederlandse varken, kalf of rund maar voor een beperkt deel naar de NL slager of supermarkt gaat, maar vooral ook exportproduct is. Dat kan (naast de levende export) zijn als grondstof, als eindproduct, maar ook in allerhande bijproducten. Zo is verduurzaming in de markt in de regel niet per stal of zelfs per marktconcept te regelen, omdat de verdere vermarkting van onderdelen het dagelijkse werk en de expertise zijn van de slachterij als vleesverwerker en exporteur. Zo voorziet de NL vleessector dagelijks 24 miljoen mensen van vlees en is ze daarnaast en belangrijke leverancier van grondstoffen voor allerhande productgroepen.
Uitvoer is voor NL vleesproducenten nodig om alle delen van een karkas optimaal tot waarde te brengen (vierkantsverwaarding) en in een goede prijs-kwaliteit verhouding te kunnen aanbieden. Hogere normen ‘van bovenaf’ leveren in de regel geen hogere prijzen voor de producent. Bovendien kan, mag en zal ons land de grenzen en de ogen niet sluiten voor invoer, die mogelijk tegen andere condities wordt aangeboden, zoals een lagere (concurrerende) prijs voor de consument.
Opinieleiders en beleidsmakers stellen regelmatig, dat hetzij de overheid, hetzij de NL supers de uitdaging maar moeten aangaan met het afdwingen van 'beter vlees'. Dat was ook weer de teneur in het Foodlog Vleesdebat. Maar wie serieus werk wil kunnen maken van een integrale verdere verduurzaming van de NL vleessector kan niet heen om de werking van de markt en de bepalende aspecten daarin zoals de vierkantsverwaarding en de concurrentie- en exportpositie. Het specifieke verdienmodel van de NL vleessector als belangrijke schakel binnen de keten, blijft veelal echter onderbelicht en blijft daarom vaak ook ten onrechte buiten de maatschappelijke discussie.
Meer informatie:
Centrale Organisatie voor de Vleessector
Louis Braillelaan 80
2719 EK Zoetermeer
T.: 079-3634900
W.: www.cov.nl