De sojateelt in Europa staat weer voor het voetlicht. In veel maatschappelijke discussies wordt de import van soja als oorzaak gezien. Europees en landelijk is er de ambitie om de sojateelt in eigen beheer te nemen. De ervaringen uit het verleden, economische doorrekeningen en de kennis van telers trekken de mogelijkheden gefundeerd in twijfel.
Het gebruik van soja in Europa ligt onder vuur. Vooral de overzeese import voor verwerking in veevoer wordt in discussies over CO2, stikstof en ontbossing als ongewenst betiteld. Dat de waarheid vaak wat genuanceerder ligt, blijkt uit discussies in de media. Recent moest de Nederlandse Vereniging voor Diervoerindustrie (Nevedi) reageren op de claim van het Wereld Natuur Fonds (WNF) dat Nederland op de vijfde plaats stond van Europese landen die bij zouden dragen aan de ontbossing voor de invoer van grondstoffen. België staat op plaats 7. Nevedi vindt het onterecht dat het WNF de diervoederindustrie aanwees als veroorzaker van ontbossing. “In werkelijkheid hebben Nederlandse diervoederproducenten juist aan de basis gestaan voor het verduurzamen van de sojateelt. Samen met de overheid en ngo’s als het WNF. Nederlandse voerbedrijven verwerken uitsluitend ontbossingsvrije soja verwerkt in voeders”, aldus directeur Henk Flipsen.
Oproep om beperkende wetgeving
Onderdeel van de WNF-campagne was een oproep aan de EU om wetgeving te ontwerpen die de import van soja en andere grond stoffen verbiedt. De Europese Commissie heeft aangegeven deze oproep in overweging te nemen, nadat eind vorig jaar in het Europees Parlement al een oproep werd gedaan om de import van Braziliaanse soja te beperken. De Europese koepel van veevoederproducenten gaf destijds aan de zorgen over ontbossing te delen, maar ziet vooralsnog niets in een verbod op soja-import. “Als de EU stopt met het kopen van sojabonen uit Brazilië, dan zullen andere kopers ingrijpen en zijn de regenwouden nauwelijks geholpen”, stelt Fefac, de Europese federatie van diervoeder fabrikanten. De organisatie wijst erop dat de EU slechts 15 procent van de wereldhandel in soja heeft, terwijl China 58 procent beheerst.
Een reactie van dezelfde aard gaf Flipsen op het WNF-rapport. “Volgens sommigen gaat certificering niet snel genoeg en is er geopperd om import van soja- of palmproducten te beëindigen”. Nevedi is van mening dat ontbossingspraktijken dan juist vrij spel krijgen. “Als we in West Europese landen stoppen met het gebruik van soja, valt de wereldwijde vraag naar duurzame soja bijna in zijn geheel weg. Boeren die nu in Zuid-Amerika duurzamer produceren, zullen stoppen omdat andere landen in de wereld niet willen betalen voor de duurzamere productie. De kans is groot dat deze landen dan juist meer ontbossen en niet minder.”
Desalniettemin zette het WNF-rapport de sojadiscussie weer opnieuw op de kaart, vrijwel gelijktijdig met de presentatie van de Vlaamse eiwit strategie en een onderzoek van Wageningen Livestock Research naar het gebruik van Europese grondstoffen. De Vlaamse eiwitstrategie is opgesteld naar aanleiding van de Europese ambitie om zelfvoorzienend te zijn in eiwit en volgt op eerdere actieplannen, waarmee het gebruik van gecertificeerde soja gemeengoed werd in de Vlaamse veehouderij en de sojateelt op Vlaamse bodems werd gestimuleerd.
Teelt in Benelux vrijwel nihil
Het is een terugkerende oplossing in de sojadiscussie; het telen van soja in eigen regio om het volume Europese soja te vergroten. Wie de cijfers bekijkt ziet dat het verhogen van de Europese sojateelt nooit substantieel kan bijdragen aan het verlagen van de import. De Europese sojavraag is 34,4 miljoen ton. Daarvan is 30,9 miljoen ton bestemd voor diervoederproductie. Binnen de Europese grenzen werd in 2021 meer dan 1 miljoen hectare uitgezaaid en de afgelopen jaren werd er gemiddeld 2,5 ton soja per hectare geoogst. Binnen Europa wordt dus 2,5 miljoen ton soja geproduceerd; dik 7 procent van de totale vraag.
De productie neemt weliswaar toe binnen Europa. In 2012 werd er volgens Eurostat nog 390.000 ha ingezaaid met soja, tegenover 938.000 ha in 2020, hoofdzakelijk in Servië, Roemenië en Italië. Ook Oekraïne, goed voor jaarlijks bijna 2 miljoen hectare soja, is van belang voor de Europese grondstoffenmarkt. Hoewel er dus een flinke groei in oppervlakte is gerealiseerd, is een nieuwe verdubbeling in areaal nog geen volwaardig antwoord op een importstop. Daarnaast speelt de opbrengst parten. In 2020 bedroeg de totale Europese sojaoogst krap 2,5 ton per hectare en dat maakt het gewas economisch veel minder aantrekkelijk. Zeker in gebieden met hoge grondprijzen passen zulke lage rendementen niet. De opbrengst is overzees overigens niet heel veel meer, maar daar zijn meerdere oogsten per jaar van een perceel gehaald.
Tekst: Rob van Ginneken
Dit artikel is afkomstig uit ons vakblad Melkveebedrijf.