In de verschroeiende hitte van deze dagen worstelen telers met één belangrijke vraag: welk perceel beregen ik als eerste? En hoeveel water geef ik dan? De pF-curve op het analyseverslag BemestingsWijzer biedt uitkomst.
Uiteraard is het gewas, en de groeifase waarin het gewas zich bevindt, een belangrijke factor die bepaalt of beregening noodzakelijk is. Daarnaast is het waterbergend vermogen van de grond van belang; in populaire termen ‘de sponswerking’ van een perceel. Het ene perceel houdt de vochtvoorziening langer op peil dan een ander, soms naastgelegen, perceel.
Steile pF-curve
Hoeveel water een perceel vasthoudt en hoe gemakkelijk het gewas water kan opnemen is af te lezen in de pF-curve. Deze curve is onderdeel van het analysepakket BemestingsWijzer van Eurofins Agro. De pF-curve laat zien hoeveel water de grond kan opnemen, tussen de grenzen van ‘verwelkingspunt’ en ‘veldcapaciteit’. Hoe steiler de pF-curve, des te kleiner de hoeveelheid water die het perceel vasthoudt (zie figuur 1 en 2). Percelen met een steile pF-curve zijn dus snel gevoelig voor droogte. Om snel te beslissen welk perceel als eerste aan de beurt is, is het handig om alle pF-curves van de verschillende percelen naast elkaar te leggen. Het perceel met de steilste curve heeft het eerst water nodig omdat deze grond de kleinste hoeveelheid water bevat.
Maximale gift
Bij de pF-curve op het bemestingsverslag vermeldt Eurofins Agro:
- de maximale vochtvoorraad in de bodem
- de maximale watergift vanaf het ‘aanvulpunt’
Méér water geven dan de advieshoeveelheid kost onnodig veel water en brandstof en laat nutriënten zoals nitraat (NO3), sulfaat (SO4), kalium (K) en borium (B) uitspoelen of stikstof (N) vervluchtigen via denitrificatie. Grote watergiften kunnen daarom het best worden verdeeld over meerdere kleine hoeveelheden.
Bron: Eurofins Agro