Wageningen Livestock Research heeft op verzoek van Biohuis een quickscan uitgevoerd om in kaart te brengen of en hoe de biologische veehouderij sector kan bijdragen aan het oplossen van de stikstof problematiek. Hieruit bleek dat omschakelen naar biologische melkveehouderij één van de manieren kan zijn die kan bijdragen aan het verlagen van de ammoniakemissie rondom Natura 2000 gebieden. De vraag naar biologische zuivel bepaalt hoe groot deze bijdrage kan zijn. Het onderzoek is betaald door het ministerie van LNV.
Onderzoeker Gerard Migchels: “Het onderzoek richtte zich op de vraag wat de potentiële bijdrage is aan reductie van de ammoniakemissie van bestaande biologische bedrijven, en het perspectief en de potentiële voordelen als meer bedrijven in de omgeving van Natura 2000 gebieden omschakelen naar biologisch.”
Fors mindere ammoniakemissie door biologische melkveebedrijven
WUR houdt in het Bedrijveninformatienet (BIN) bij hoe 34 biologische melkveebedrijven scoren op duurzaamheid. Hieruit blijkt dat de ammoniakemissie uit de stal op grotere biologische melkveebedrijven 22% lager is dan bij grotere gangbare bedrijven. De gemiddelde emissie uit mesttoediening en beweiding is op de biologische BIN bedrijven 14,6 kg NH3/ha, tegenover gemiddeld 31,3 op de gangbare BIN bedrijven (-53%). Dit komt vooral door een lagere bemestingsniveau (geen kunstmest), een lagere krachtvoergift, een eiwitarmer rantsoen, meer weidegang en lager volume uit te rijden drijfmest op biologische melkveebedrijven.
De getallen vanuit het BIN geven een indicatie. Het zou goed zijn als er van veel meer biologische melkveebedrijven data beschikbaar komt over hun milieuprestaties. Via bijvoorbeeld de Kringloopwijzer of een ander systeem.
Groei van de biologische sector kan alleen als de marktvraag ook toeneemt.
Meerwaarde rondom Natura 2000 gebieden
Migchels: “Er is perspectief als gangbare melkveebedrijven in de omgeving van Natura2000 gebieden extensiveren en overschakelen naar biologische melkveehouderij. De huidige biologische sector is relatief beperkt van omvang. Groei van de biologische sector kan alleen als de marktvraag ook toeneemt. Dan is het mogelijk een biologische melkprijs te realiseren die in verhouding staat tot de kostprijs.”
Zeer beperkte bijdrage via biologische varkens- en pluimveehouderij
De bijdrage die biologische varkens- en pluimveehouderij kunnen leveren aan vermindering van de ammoniakemissie in Nederland is zeer beperkt. De ammoniakemissie per dierplaats in de biologische varkens- en pluimveehouderij is hoger dan in de gangbare houderij, voornamelijk als gevolg van een groter oppervlak per dier (dierenwelzijn). Wel is het zo dat biologische bedrijven een (gezins)inkomen kunnen verdienen met minder dieren, waardoor een biologisch bedrijf kleiner kan zijn, en de totale ammoniakemissie op bedrijfsniveau lager kan zijn dan op een gangbaar bedrijf.
Meer nodig
Om het stikstofprobleem op te lossen, is meer nodig, zegt Gerard Migchels. “We moeten per natuurgebied bekijken welke mogelijkheden daar rondom getroffen kunnen worden om de uitstoot te beperken. Omschakelen naar biologisch kan daarbij uitkomst bieden. Op de langere termijn moeten de stikstofemissies in Nederland halveren. In de veehouderij, maar ook in alle andere sectoren. In het project Netwerk Praktijkbedrijven onderzoeken we praktische handvatten om in de melkveehouderij ammoniak te reduceren.”
Bron: WUR