Samenwerking tussen ondernemers komt in allerlei economische sectoren voor, ook in de landbouw. Maar er gelden wel regels, want wanneer houdt samenwerken op en begint oneerlijke concurrentie? Door al die regels is het soms onduidelijk wat wel en niet mag, zeker in de agrarische sector, die een aantal unieke vormen van samenwerken kent.
Elkaar helpen tijdens de oogst, gezamenlijke aankoop en gebruik van een dure machine en natuurlijk de coöperatie. Samenwerken is in het boerenleven op allerlei niveaus heel gewoon. Agrariërs werken ook volop samen rondom de afzet van de producten, omdat zij zo hun onderhandelingspositie versterken, als vaak kleinere partij. Door samenwerking worden marktposities van producenten en afnemers meer gelijkwaardig.
Leidraad schept duidelijkheid
Samenwerkingen op het gebied van productie en verkoop zijn aan wettelijke regels gebonden, zodat ze niet leiden tot oneerlijke concurrentie. Autoriteit Consument en Markt (ACM) voert de handhaving uit op de verschillende relevante wetten.
Als handhavingsorganisatie is ACM zich ervan bewust dat het soms onoverzichtelijk is wat wel en niet is toegestaan. Daarom schreef ACM de Leidraad samenwerking landbouwers om duidelijkheid te bieden.
In de Leidraad staan de voorwaarden waaronder de belangrijkste samenwerkingsvormen mogelijk zijn in de agrarische sector. Met heldere stappen en duidelijke voorbeelden geeft deze Leidraad overzicht.
Agrarische sector heeft groter speelveld
Binnen de geldende concurrentieregels zijn er in de agrarische sector mogelijkheden tot samenwerking die de positie van agrariërs op de markt versterken. Deze mogelijkheden bestaan in de meeste andere sectoren niet, zoals de producentenorganisatie (PO) en brancheorganisatie (BO).
In een PO werken producenten uit dezelfde sector samen om hun positie in de keten te versterken. Een Nederlands voorbeeld hiervan in de agrarische sector is de Producentenorganisatie Varkenshouderij (POV).
Verder kan er worden samengewerkt binnen een keten, in de vorm van een brancheorganisatie (BO). Binnen een BO werken producenten samen met andere partijen in de keten, zoals verwerkers en distributeurs. Het doel is om productie, verwerking en afzet voor de gehele keten te verbeteren. Nederlandse voorbeelden zijn BO Akkerbouw en AVINED in de pluimveesector.
Erkende samenwerking
PO’s en BO’s die erkend zijn door de Nederlandse overheid bieden ruimere mogelijkheden voor samenwerking. De Leidraad van de ACM beschrijft criteria waaraan een samenwerking moet voldoen om erkend te worden als producenten- of brancheorganisatie. Het document geeft bovendien duidelijkheid over wat een PO en BO mogen doen, met duidelijke voorbeelden.
Buiten erkende samenwerkingen
Voor boeren die buiten een PO of BO met elkaar willen samenwerken, zijn er ook mogelijkheden. Samenwerking die de concurrentie met andere agrariërs beperkt, zijn alleen toegestaan als de die bijdraagt aan de doelen van het Europese landbouwbeleid. Als er afspraken zijn met concurrenten over gebruik van gemeenschappelijke installaties of productie of verkoop van producten, dan gelden er vijf specifieke voorwaarden. Deze voorwaarden staan in de Leidraad met een uitgewerkt voorbeeld.
Samenwerking voor duurzaamheid
Er is meer ruimte voor samenwerking als het gaat om het behalen van hogere duurzaamheidsnormen dan wettelijk is vastgelegd. Met duurzaamheid wordt bedoeld vermindering van gebruik van bestrijdingsmiddelen of een verbetering van het milieu of dierenwelzijn. Agrariërs mogen met elkaar afspraken maken, maar ook met partijen in de rest van de keten, zoals verwerkers of afnemers. Deze samenwerkingsvorm is toegestaan voor alle producenten binnen de landbouw, dus niet alleen voor PO’s of BO’s.
Bron: Groen Kennisnet