Gemiddeld gesproken hoeven de gestegen kosten niet te leiden tot grote problemen in de land- en tuinbouw. Er zijn echter grote verschillen tussen bedrijven en sectoren in de mate waarin ze geconfronteerd worden met de hogere kosten, hoe daarin met bedrijfsvoering op ingespeeld kan worden of de mate waarin ze van de stijging in opbrengstprijzen kunnen profiteren. Voor de ontwikkeling van het inkomen voor de rest van het jaar zal veel afhangen van de ontwikkeling van de opbrengstprijzen. Van belang is dan ook om de situatie frequent te blijven monitoren.
Dit staat in de eerste inventarisatie Mogelijke inkomenseffecten van de oorlog in Oekraïne voor bedrijven in de land- en tuinbouw van Wageningen University & Research, opgesteld in opdracht van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne zijn de prijzen voor energie, kunstmest en (veevoer)granen voor veel bedrijven in de land- en tuinbouw sterk gestegen. Voordat de oorlog uitbrak waren de prijzen voor kunstmest en energie ook al flink aan het stijgen.
Kosten en opbrengstprijzen
Het rapport kijkt naar de kosten, opbrengstprijzen en de effecten op inkomens van bedrijven in de belangrijkste agrarische sectoren in Nederland in de eerste drie maanden van 2022. Hoeveel de kosten en opbrengstprijzen veranderen gedurende de rest van het jaar is nog onduidelijk. Dit onderzoek is een eerste verkenning en regelmatig monitoren van de ontwikkelingen van de agrarische sectoren zal nodig blijven om een goed beeld te houden van de inkomensontwikkeling
Inkomsten onder druk
Omdat de productie in de Nederlandse land-en tuinbouw afhankelijk is van deze grondstoffen hebben stijgende prijzen gevolgen voor de productiekosten en komen ook de inkomsten onder druk te staan. Dit eerste rapport dat de gevolgen van stijgende kosten tot en met maart 2022 analyseert laat zien dat op dit moment hogere opbrengstprijzen voor producten nodig zijn op deze kosten te compenseren.
Prijsstijgingen tegenover opbrengsten
De stijging van de prijzen van mengvoer, kunstmest, loonwerk en energie zette al in 2021 in. Door de oorlog in Oekraïne en de daarmee gepaard gaande sancties tegen Rusland en Belarus zijn de prijzen nog meer omhooggegaan. Voer is bijvoorbeeld ten opzichte van 2021 gemiddeld met 20% gestegen, meststoffenprijzen met 130%, loonwerkkosten met 5% en de prijzen voor elektriciteit en gas met 60%. Naast deze kostenstijging zijn bij een aantal sectoren de opbrengsten in het eerste kwartaal van 2022 tegenover het gemiddeld niveau van vorig jaar ook gestegen.
Hoe goed bedrijven tegenvallers kunnen opvangen ligt er ook aan hoe ze er voor de oorlog financieel voor stonden en of ze voorraden hebben aangelegd en of prijsafspraken met of leveranciers of afnemers hadden gemaakt. Bedrijven die geen maatregelen hebben genomen of konden nemen staan voor fors hogere productiekosten.
Om de gevolgen van deze veranderingen te kunnen berekenen, werkt het onderzoek met scenario-analyses. Daarin is uitgegaan van verschillende samenhangende ontwikkelingen in de sectoren en bedrijven. Een basisvariant, een optimistische variant en een pessimistische variant voor de ontwikkeling van de kosten; gedurende de rest van het jaar. Vijf sectoren zijn onderzocht: akkerbouw, tuinbouw, melkveehouderij, varkenshouderij en pluimveehouderij.
Opbrengstprijzen per sector
In alle vijf sectoren moeten opbrengstprijzen met ongeveer 15-20 procent stijgen om de kostenstijging te compenseren; om op hetzelfde inkomen uit te komen als in 2021 of het gemiddelde van de laatste vijf jaar.
Akkerbouw: hogere kosten zijn momenteel in alle scenario’s ruim gecompenseerd door de hoge prijzen voor voertarwe en eetaardappelen. Geen groot verlies aan inkomen is hier verwacht.
Glastuinbouw: Na de sancties daalden de opbrengstprijzen bij tegelijkertijd verder gestegen kosten. In deze sector zullen de inkomsten dalen. In rest van het jaar zullen de opbrengsten waarschijnlijk niet genoeg zijn om de kosten te kunnen compenseren.
Melkveehouderij: De melkprijs is ten opzichte van 2020 met 20 procent gestegen. Als deze op dit niveau kan blijven zullen deze opbrengsten de hogere kosten compenseren.
Varkenshouderij: de prijs van vleesvarkens en biggen is ten opzichte van de gemiddelde prijs van 2021 met resp. 18 procent en 35 procent gestegen. Als deze prijzen hetzelfde blijven dan zijn de hogere kosten in de varkenshouderij in alle scenario’s ongeveer gecompenseerd tot het niveau van 2021. Inkomens zullen er niet door vooruitgaan, om te komen tot een inkomen dat gelijk is aan het gemiddelde van de laatste vijf jaar is een sterkere prijsstijging nodig.
Pluimveehouderij: Ook hier brengen eieren en pluimveevlees ruim genoeg op om gemiddeld genomen de negatieve gevolgen van de gestegen kosten te compenseren.
Afspraken en contracten
Er zijn grote verschillen tussen bedrijven. De mate waarin de gestegen prijzen het inkomen beïnvloed; is onder andere bepaald door de afspraken en contracten die zijn gemaakt met leveranciers en/of afnemers.
Bron: WUR