De interesse voor melken met een melkrobot neemt steeds verder toe. Met name aspecten met betrekking tot werkgemak worden vaak genoemd als reden om over te stappen naar een melkrobot. Het overstappen vraagt van u als veehouder een ander management rondom het melkproces, maar ook een andere manier van omgang met de uiergezondheid.
Waar u als veehouder bij het melken in een traditionele melkstal tweemaal daags alle melkgevende koeien ‘in handen hebt’, is dit bij het melken met een melkrobot niet meer zo vanzelfsprekend. Ook heeft u minder invloed op het verloop van het melkproces. Toch zijn er een hoop punten van het melkproces die u regelmatig kunt (en moet) controleren om een goede uiergezondheid van uw koppel te waarborgen.
Er zijn diverse merken melkrobots op de markt, elk met hun eigen manier van voorbehandelen, aansluiten en nabehandeling. Kijkend naar de uiergezondheid hebben de robots echter allemaal dezelfde factor gemeen; veel koeien worden dagelijks door één melkstel gemolken. Dit is een groot verschil met het melken in een traditionele melkstal. Het zal u dan ook niet verbazen dat het risico op overdracht van mastitiskiemen via het melkstel hiermee toeneemt. Schone ligbedden en schone roosters, met als doel schone uiers zijn daarom voor robotbedrijven misschien nog wel belangrijker dan voor traditionele melkstallen.
Het voorbehandelen
Het voorbehandelen van het uier is van belang voor het schoonmaken van de spenen en het stimuleren van het laten schieten van de melk. Hierbij is het belangrijk dat de voorbehandeling voldoende lang duurt. Een optimale tijd tussen voorbehandelen en het aanhangen van het melkstel is 60 tot 90 seconden. Spenen moeten na de voorbehandeling ook daadwerkelijk schoon zijn. Te vuile spenen, een vuile robotarm of een verkeerde afstelling van de voorbehandelborstels kunnen leiden tot onvoldoende gereinigde spenen. Het risico op mastitis door omgevingskiemen ligt hierbij op de loer. Aangeraden wordt om regelmatig te controleren hoe schoon de spenen zijn na de voorbehandeling en eventueel de voorbehandeltijd te verhogen, indien er nog vuil op de spenen is achter gebleven.
De melkbeurt
Na het voorbehandelen worden de tepelvoeringen aangesloten. Belangrijk is om bij meerdere dieren te controleren hoe ze worden aangesloten op de spenen. De tepelvoering moet tot aan de aanhechting van het uier aansluiten en niet lager. Controleer ook eens het melkproces van koeien met geweigerde of mislukte melkingen en probeer de oorzaak te achterhalen.
Na het afnemen van tepelvoeringen is het belangrijk de conditie van de speen na het melken te checken. Ziet u bijvoorbeeld ringen aan de bovenzijde van spenen of blauwe spenen? Dit kan duiden op onjuiste melkinstellingen of verkeerde tepelvoeringen. Bij twijfel is het aan te bevelen een specialist in te schakelen die een natte meting kan uitvoeren tijdens het melken.
De nabehandeling
Speendesinfectie na het melken in de vorm van dippen of sprayen is een effectieve preventieve maatregel om mastitis infecties te voorkomen. Bij het gebruik van een spray installatie is de afstelling van essentieel belang. Controleer regelmatig of alle spenen voor minimaal 2/3 met spraymiddel bedekt zijn. Let er bij de keuze van het middel op dat deze daadwerkelijk geschikt is voor de melkrobot en controleer of de drukinstellingen en eventuele spraykopgrootte kloppen.
De reiniging
Doordat er op één plek met één melkstel veel koeien op een dag gemolken worden, is het erg belangrijk dat de robot en omgeving regelmatig gereinigd worden. Het advies is om drie keer per dag een hoofdreiniging uit te voeren. Daarnaast is het bij verschillende robots mogelijk om de tepelbekers na een melkbeurt te spoelen met een desinfectiemiddel of te reinigen met behulp van een stoomreiniger. Dit zal de kans op overdracht van mastitiskiemen van de ene naar de andere koe verkleinen.
Zoals eerder aangegeven is het van belang dat de robotarm schoon is, zodat deze de spenen niet kan bevuilen wanneer de arm tegen het uier aankomt. Hebt u een robot die gebruik maakt van voorbehandelborstels, dan is het belangrijk om regelmatig te controleren of het reinigingsmiddel daadwerkelijk op de borstels komt. Ook wordt er geadviseerd om de borstels wekelijks te wisselen. Het gebruikte setje kan dan goed schoongemaakt en gedesinfecteerd worden, waarna de borstels kunnen drogen en een week later weer gewisseld kunnen worden.
Melkt u met een melkrobot en wilt u de uiergezondheid van uw koppel verbeteren? Neem dan contact op met een van onze dierenartsen: Jessica Hartjes, 06-3800 8533 (Nederland), Pauline Athmer (Zuid-Nederland), 06-8100 2036, Ruth Meenks (Noord-Nederland) 06- 370 2817, Sabine Hoogeveen (West-Nederland) 06-8279 0165 of Anne-Lynn Geertshuis (Oost-Nederland), 06-2046 9304. U kunt ook onderstaand contactformulier invullen, dan nemen wij contact met u op.