Wanneer heeft u voor het laatst de tijd genomen om een melking te bekijken? Bekijkt u wel eens of de spray daadwerkelijk op de spenen terecht komt? Weet u welke kiemen zich graag verspreiden via de tepelvoeringen? Alwetende dat gemiddeld 60 koeien 3 tot 4 keer per dag door dezelfde melkrobot gaan is het van belang dat u inzicht hebt in het goed functioneren van de robot. Gelukkig kunt u met onderstaande praktische tips al op veel punten zelf controleren.
Bestaat er een relatie tussen robotmelken en mastitis?
Tussen de diverse merken melkrobots die er op de markt zijn bestaan veel verschillen in gebruiksadvies; zoals manier van voorbehandelen, aansluittijd, nabehandelen in de vorm van sprayen of dippen etc. Echter, de gemeenschappelijke factor is dat er veel koeien door 1 melkstel gemolken wordt. Dit brengt uiteraard risico’s met zich mee in relatie tot het ontstaan en het verspreiden van mastitis. Schone ligbedden en schone roosters, met als doel schone uiers zijn daarom voor robotbedrijven misschien nog wel belangrijker dan voor conventionele melkstallen. Door de automatische detectie van klinische mastitis mist u tevens als veehouder het controle moment waarbij u het uier kunt controleren op afwijkingen.
Het aanpassen van de melkvolgorde ter voorkoming van de verspreiding van koegebonden kiemen tijdens het melken is niet mogelijk, maar kan wel gereduceerd worden door naspoelen of stomen van de leidingen.
Checkpunten tijdens het voorbehandelen
Voorbehandelen heeft twee doelen: het schoonmaken van de spenen en het stimuleren van het laten schieten van de melk. Het is van belang dat de robotarm schoon is voor het aansluiten. Besteed hier extra aandacht aan bij een melkrobot waarbij de arm het uier raakt.
Bij een melkrobot waarbij wordt voorbehandeld met bekers kunt u vaak als extra maatregel laten spoelen met heet water en of extra desinfectie middel. Let er bij het voorbehandelen met borstels op dat deze goed zijn afgesteld en dus de gehele speen raken. Ook kunt u indien de spenen niet schoon genoeg zijn na het voorbehandelen of als de koeien de melk slecht laten schieten de voorbehandeltijd laten verhogen. Koeien met een lange dode melktijd kunnen wijzen op verkeerde borstel instellingen. Voor het reinigen van de borstels moet u zelf controleren of er voldoende desinfectiemiddel in het vat zit en of er ook voldoende op de borstel terecht komt.
Checkpunten tijdens de melking
Na het voorbehandelen worden de tepelvoeringen aangesloten. Belangrijk is om bij meerdere dieren te controleren hoe ze worden aangesloten op de spenen. De tepelvoering moet tot aan de aanhechting van het uier aansluiten en niet lager. Controleer tevens ook eens het melkproces van koeien met geweigerde of mislukte melkingen en probeer de oorzaak te achterhalen.
Na het afnemen van tepelvoeringen is het belangrijk de conditie van de speen na het melken te checken. Ziet u bijvoorbeeld ringen aan de bovenzijde van spenen of blauwe spenen? Dit kan duiden op onjuiste melkinstellingen of verkeerde tepelvoeringen. Bij twijfel is het aan te bevelen een specialist in te schakelen die een natte meting kan uitvoeren tijdens het melken.
Checkpunten nabehandeling
Speendesinfectie na het melken in de vorm van dippen of sprayen is een effectieve preventieve maatregel om mastitis infecties te voorkomen.
Bij het gebruik van een spray installatie is de afstelling van essentieel belang. Onderzoek wijst uit dat bij gemiddeld 1 op de 5 melkingen geen enkele speen is bedekt met spraymiddel. Wees daar zelf alert op en controleer of alle spenen voor minimaal 2/3 bedekt zijn met het spraymiddel. Waarbij de speenpunten geheel bedekt horen te zijn. Let er bij de keuze van het middel op dat deze daadwerkelijk geschikt is voor de melkrobot.
Hebt u vragen dan kunt u contact opnemen met een van onze dierenartsen: Jessica Hartjes 06-38008533 (Nederland), Pauline Athmer (Zuid-Oost Nederland), +31 6 8100 2036, Ruth Meenks (Noord-Oost Nederland) +31 6 1370 2817 of Sabine Hoogeveen (West-Midden Nederland) +31 6 8279 0165.