In Nederland zijn we in de loop van de eerste twee decennia van de 21ste eeuw minder melk gaan drinken maar juist meer kaas gaan eten. Dit blijkt uit een overzicht van de verbruikscijfers van zuivelproducten en eieren per hoofd van de bevolking gedurende 2005-2022. De verbruikscijfers voor boter(olie) en eieren vertonen minder uitgesproken veranderingen over dezelfde periode.
Minder melk(producten), meer kaas en kwark
De cijfers voor melk(producten) laten een duidelijke afname in het verbruik zien in de loop van de tijd: melk(producten) namen met zo’n 20 procent in volume af tussen 2005 en 2021. Tegenover deze dalende trend staat een opwaarste trend voor kaas en kwark: het verbruik van kaasproducten steeg met zo’n 40 procent gedurende dezelfde periode. Het gaat veel Nederlanders blijkbaar gemakkelijker af een glas melk of drinkyoghurt te laten staan dan af te zien van een blokje kaas of een bakje kwark.
Van vloeibaar naar vaste vorm
Op basis van deze veranderingen is op te maken dat er zich een relatieve ‘ontmelking’ voordoet in Nederland zonder dat er direct sprake is van ‘ontzuiveling’. Melk ligt immers aan de basis van kaas- en kwarkproducten. Zuivel is en blijft een belangrijke productcategorie in het Nederlandse dieet. Dit neemt niet weg dat de totale hoeveelheid in de loop van de tijd is gedaald. Melk(producten), kaas/kwark en boter(olie) waren in 2005 bij elkaar opgeteld goed voor bijna 129 kilogram per persoon/per jaar. Voor 2022 staat de teller momenteel op circa 110 kilogram per persoon/per jaar. Dit is een daling van zo’n 19 kg (circa 15 procent).
Methodiek
De methodiek die gehanteerd is voor het bepalen van de consumptie per hoofd van de bevolking voor zuivelproducten komt erop neer dat het verbruik in een bepaald jaar wordt afgeleid van de productie van consumptiemelk, consumptiemelkproducten, kaas en boter(olie) in dat jaar. Productiecijfers worden gecombineerd met invoer- en uitvoercijfers om zo tot het binnenlands verbruik te komen.
Bron: WUR